De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd943 Aan Johannes Thurzo
| |
[pagina 244]
| |
Verder is het niet nieuw dat zich onder de Hongaren grote talenten voordoen, aangezien Janus Pannonius zoveel lof kreeg voor zijn poëzie, dat Italië uit eigen beweging toegaf verslagen te zijn.Ga naar voetnoot2. De herinnering aan Piso die u bij mij opwekt, is even plezierig als indertijd het contact met hem in Rome was; niemand immers zo geleerd en opgewekt als hij. Ik wens uw illustere koning nog meer geluk met hem als onderwijzer dan met het koningschap zelf. Er waren ook hier mensen die wilden dat de vorst Ferdinand mij als onderwijzer zou krijgen. Hij is werkelijk een jongeman met een volstrekt goddelijke natuur, ongelofelijk leergierig, met een aangeboren rechtschapenheid en deugdzaamheid, bovendien met een soort beminnelijke waardigheid over zich; maar er waren redenen waarom ik me niet aan het hof wilde verbinden. Hij is evenwel, zoals hij mij zelf vertelde, altijd bezig met mijn boekje over de opleiding van de vorst. Tijdens het lezen van Velius' gedicht, dat me kort geleden is overhandigd, meende ik Lucanus' krijgstrompet te horen. Hij verdient het machtige koningen te bezingen, niet Erasmus. Ik zal u nooit aanraden, zoals u schrijft, een reis van acht dagen te ondernemen en hierheen te snellen om dit nietige mensje te zien; want ik weet maar al te goed dat u spijt zou krijgen van de reis en ik daarbij in uw ogen heel wat van mijn reputatie zou inboeten. Als er iets bezienswaardig is aan Erasmus, kreeg u dat in mijn boeken te zien. Verder ben ik Livius niet en bent u niet een of andere barbaar uit Cádiz!Ga naar voetnoot3. En dan, wat voor geschenk maakt u verder nog gereed? Is deze brief hier, waarmee u mij uw hart wijdt, niet het grootst denkbare geschenk? Mij in elk geval kon geen kostbaarder pand overlegd worden, vooral omdat Uwe Hoogheid de moeite nam zo'n lange brief eigenhandig uit te schrijven. Het ga u goed. Leuven, in het jaar 1519. 20 april Door Erasmus van Rotterdam eigenhandig geschreven |
|