De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd942 Aan Johannes Draconites
| |
[pagina 243]
| |
geweten en verwacht de beloning voor al die doorwaakte nachten van Christus, als de mensen weinig dankbaarheid tonen. Overigens merk ik dat mijn pogingen door de meest gerespecteerde mensen worden goedgekeurd; maar de slechte mensen zijn in de meerderheid. Je getuigt uit naam van de gehele universiteit van Erfurt van haar huidige belangstelling en goede gezindheid en je biedt die bovendien aan voor de toekomst. Welnu, het deed me zeer veel genoegen de goedkeuring te krijgen van zo'n roemrijke universiteit; immers, ze zouden niet zoveel genegenheid tonen als ze geen goedkeuring gaven. Ik hoop maar dat Eobanus niet evenveel spijt heeft van zijn reis hierheen als ik verheugd ben dat ik het geluk had kennis te maken met een zo geleerd, zo welbespraakt, zo rechtschapen en zo welgeaard man. Terwijl ikzelf de man weinig beleefd heb ontvangen, omdat ik het op dat moment zeer druk had - er is trouwens geen moment dat ik het niet druk heb. Het ga je goed, mijn dierbare Draco. Leuven, in het jaar 1519. 18 april |
|