940 Aan Jacobus Theodorici van Hoorn
Leuven, 17 april 1519
Erasmus van Rotterdam groet zijn vriend Jacobus van Hoorn
Met buitengewoon veel genoegen aanvaard ik je gevoelens voor mij, in het bijzonder hierom omdat je omgekeerd mij tot genegenheid opwekt; ook al heeft bijvoorbeeld een gemeenschappelijk vaderland of gedeelde liefde voor dezelfde studie geen geringe waarde voor mij. Immers, wat betreft het feit dat je meent mij in Deventer gezien te hebben, zul je alleen al uit dit gegeven makkelijk kunnen opmaken dat je misleid word door ijdele verbeelding, namelijk dat er bij mijn vertrek uit Deventer nog geen brug was over de rivier die langs de stad stroomt. Evenmin ging ik na mijn vertrek naar Engeland; want ik aanschouwde Engeland pas negentien jaar geleden. Ik verliet Deventer op veertienjarige leeftijd; nu beleef ik mijn drieënvijftigste jaar. Het door jou behandelde vraagstuk is tot nu toe door niemand naar voren gebracht. Het ga je goed, mijn beste Jacobus.
Leuven, in het jaar 1519. 17 april