927 Aan Juan Luis Vives
Mechelen, 17 maart 1519
Erasmus van Rotterdam groet zijn vriend Luis Vives
Ten overstaan van de zeer verheven Ferdinand, midden in een gesprek, riep de zeer eerwaarde heer bisschop van LuikGa naar voetnoot1. mij ter verantwoording, omdat ik geen antwoord van de zeer eerwaarde heer kardinaalGa naar voetnoot2. had meegebracht. Ik had nauwelijks iets om me te excuseren; ik vermoed namelijk dat die brief hem niet overhandigd is. Ikzelf was er de schuld van, omdat ik hem niet persoonlijk heb overhandigd. De brief die jij me overhandigde was duidelijk open geweest. Hoe meer gelegenheid ik krijg met de zeer verheven Ferdinand te spreken, des te meer staat mij zijn karakter aan. Als deze streek toch eens honderd lange jaren onder een zodanig vorst zou kunnen bloeien! Nu wordt hij, naar het zich laat aanzien, weggestuurd naar Duitsland; de langdurige beraadslagingen daar zullen ons duur komen te staan.
Maar dat moeten we aan het lot overlaten. Herinner de zeer eerwaarde heer eraan, als hij de heer bisschop van Luik iets wil terugschrijven. Ik geloof dat hij hier vier dagen blijft. Het ga je goed.
Mechelen. De feestdag van St. Gertrudis. 1519