De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd926 Van Louis Ruzé
| |
[pagina 218]
| |
de kwaliteit wilt hebben, dan zal ik het graag bij terugkomst in Parijs zo snel mogelijk bij jou laten afleveren. Ik stel echter als voorwaarde dat je de rol van vriend aflegt en dat het ofwel met de rode strepen van de criticus - dat wil zeggen van Erasmus - boet voor zijn onbezonnenheid, ofwel (wat mijn voorkeur heeft) zich volledig in de spons stort,Ga naar voetnoot1. want ik wil geen kaf onder het koren zijn, zoals de uitdrukking luidt. Mijn moeite zal meer dan genoeg beloond zijn als het je duidelijk zal worden waarom ik tot nu toe niets van me liet horen. Maar nu ik als gezant van de zeer christelijke koning bij de EburonenGa naar voetnoot2. optreed, zou ik met recht vervolgd kunnen worden wegens luiheid en ingedutte vriendschap, als ik hiervandaan vertrek zonder een groet aan jou. Immers, zowel de geringe afstand als redelijk veel vrije tijd nodigen uit je te schrijven; en, wat het belangrijkste is, ik trof een bode wie ik niets kan en mag weigeren als hij er dringend om vraagt, namelijk jouw of liever onze vriend Paschasius,Ga naar voetnoot3. een veelbelovende jongeman, als ik daarover enigszins kan oordelen, met al een zeer goede kennis van het Latijn en een groot liefhebber van het Grieks; immers, brandend van een ongewoon verlangen om zich die taal eigen te maken, zei hij onmiddellijk in jouw richting te zullen vertrekken met mijn brief. Als de koninklijke aangelegenheden enig uitstel zouden dulden zonder gezichtsverlies voor mij, zou ik beslist mijn gevleugelde sandalen gepakt hebben om samen met hem ‘regelrecht omhelzingen en kussen, wel duizend, tegemoet te snellen,Ga naar voetnoot4. om uit jouw mond al wat er bestaat aan bevalligheden, al wat er bestaat aan bekoorlijkheden overvloedig in me op te nemen. Overigens vind ik minder erg dat ik op dit moment zoveel genoegen misloop, omdat ik hoop dat je binnenkort als een tweede bron van licht je stralen over ons Franse land zult laten gaan. Bij het al aanwezige schijnsel daarvan zou je (hoe wonderbaarlijk!) zelfs de bergen instemmend kunnen zien knikken en bij groepen jubelen van vreugde, terwijl geleidelijk al wat zich nog aan duisternis schuilhoudt, verdwijnt en zo diep in de onderwereld wegvlucht, dat de zich wijd en zijd uitstrekkende aarde een geheel nieuwe gedaante zal aannemen. Zij zal een meer dan voedende en vruchtbare moeder | |
[pagina 219]
| |
zijn, als ze ziet dat ze beschenen wordt door de gelijkwaardige lichtstralen van hen die haar voedsterlingen zijn - want je zult niet ontkennen dat je een Fransman bent.Ga naar voetnoot5. Ze hoopt immers dat door jou en Budé, de helderste sterren van de beide talen, om over anderen te zwijgen, haar niet minder luister ten deel zal vallen dan vroeger Livius en Sallustius Italië verschaften of Herodotus en Thucydides Griekenland. Verschijn dan, alsjeblieft, aan de hemel, verschijn snel, en laat je moeder, die jou alles gunt, en je landgenoten eindelijk profijt van je hebben. Het ga je goed. Uit de stad Luik. 16 maart 1519 |
|