De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd925 Van Nicolas Bérault
| |
[pagina 217]
| |
stische nietigheden en nutteloze spitsvondigheden, zich losmaken uit de gelederen van Scotisten, Ockhamisten en zelfs ook Thomisten, en zich in groten getale bekeren tot die oude, ware theologie, als jij doorgaat de positie van de heilige en goddelijke geschriften veilig te stellen. Daarin ben je naar mijn mening tot nu toe zo goed geslaagd, dat ik werkelijk niet weet welke van de oude theologen men met recht boven jou zou moeten plaatsen, ongeacht of men nu je kennis van de talen, of je veelzijdige geleerdheid, of ten slotte je onvergelijkbare gedrevenheid en ik zou haast zeggen onvermoeide ijver in aanmerking neemt. Een gedurfde uitspraak, zal iemand zeggen; zeker, een gedurfde uitspraak, dat geef ik toe, maar volgens mij is er geen een die zo de waarheid weergeeft. Ik weet dat het je niet ontbreekt aan mensen die je prijzen, die je voortdurend tracteren op hymnen en overwinningszangen en zoveel achting voor je hebben als je, zelfs wanneer je het niet afwijst, toch niet van hen vraagt. Ik schrijf beslist niets om Erasmus een plezier te doen, ik schrijf slechts wat ík vind. Ik kan niet vleien en als ik het kon, zou ik het niet willen, vooral niet bij Erasmus, een zo bescheiden man. Aan de andere kant, waarom zou ik niet van jou hetzelfde vinden wat ik overal iedere geleerde over jou hoor beweren? Het is een dom, halsstarrig persoon, onbekend met de Muzen en de Gratiën, die niet Erasmus' talent, geleerdheid, welbespraaktheid, ten slotte het vrome doel dat hij zich heeft voorgenomen, prijst. Ga door, Erasmus, uitnemend sieraad van onze eeuw, blijf met jezelf wedijveren, om vervolgens jezelf te overwinnen, vooral in die renbaan van christelijke vroomheid en evangelische leefwijze waarin je tot nu toe zo lofwaardig met ons wedijverde, dat je niets anders rest dan jezelf te overwinnen. Het ga je goed. Parijs, 16 maart [1518] |
|