900 Van Maarten Lips
Leuven, [ca. november 1518]
Maarten Lips van Brussel aan de uitnemende leraar in de heilige theologie, Erasmus van Rotterdam
Ik heb je scheldbriefGa naar voetnoot1. gelezen, zeer geleerde vriend, maar kon daarbij m'n lachen niet inhouden, want het leek beslist alsof je in een andere wereld leefde. Wanneer of waar trad ik op als kritisch beoordelaar van je manier van leven of je studie? Toegegeven, een enkele keer heb ik je op een beleefde manier gewezen op een paar plaatsen waar ik de indruk had dat je de aandachtige lezer niet geheel en al tevreden had gesteld. Toch was het tot nu toe zo, dat strenge en arrogante terechtwijzingen weliswaar je misnoegen opwekten, maar dat je beleefde en vriendschappelijke opmerkingen altijd beschouwde als iets om dankbaar voor te zijn. Ben je van gedachten veranderd? Geenszins. Hoe kon het dan gebeuren dat je me zo'n brief schreef? Mag ik gissen wat je is overkomen? Ik schreef je iets op een klein blaadje, en wel onvoorbereid, want er waren andere dringende zaken. Ik citeerde toen tussen mijn eigen woorden door een bepaalde aantekening van Lee, waarbij ik aangaf dat die van Lee, niet van Lips was. Wat ik schreef heb je dus nog half in slaap of in een toestand van verstandsverbijstering gelezen, zonder onderscheid te maken tussen Lee en Lips; want het is overduidelijk dat je in je brief dingen aan mij toeschrijft die in werkelijkheid van Lee zijn. Je schrijft immers: ‘Zie toch, hoeveel hoogmoed spreekt uit wat je schreef: “Neem terug, zeg ik, waar je een valse noot liet horen”’, enz. Herlees toch mijn briefje en zie onder wiens naam deze woorden worden aangehaald; en je zult meteen inzien dat je onder het lezen volkomen in de war was.
Maar waartoe nog langer mezelf verdedigen in een zaak waarbij ik het recht al te zeer aan mijn kant heb? Verder lees ik aan het eind van je brief: ‘Deze brief moet je vernietigen’, enz. Ik ben niet gewend brieven van beroemde mensen te vernietigen. Ik zal hem liever opbergen in een cederhouten doos.
Het ga je goed, mijn beste Erasmus, en wees ervan overtuigd dat Lips geen boosaardige berisper van je werk is, maar eerder een trouwe lezer.
Vanuit het convent van de kanunniken van St.-Maarten