De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd892 Aan Thomas Bedyll
| |
[pagina 138]
| |
schreven dan het papier van Potkyn. Ik dacht dat het geld in bewaring gegeven kon worden. FranzGa naar voetnoot1. schrijft, met het idee dat de zaak in orde is, een papier voor me uit, waarmee ik het geld op zijn naam in Duitsland kan ontvangen, na onmiddellijke uitbetaling van een deel van de som. Bij zijn aankomst in Engeland doet Potkyn moeilijk over het papier en betaalt niet. Hij stuurt een volkomen dwaas afschrift van het papier, waarin sprake is van het negentiende jaar, terwijl dit het jaargeld over het achttiende jaar is. Wat is dat in hemelsnaam voor pietluttigheid? Wat als er geen enkel papier werd afgegeven? Is hij soms bang dat ik twee keer om geld zal vragen dat maar één keer verschuldigd is? Zo'n gevaarlijke tocht heb ik ondernomen, aan zoveel ziekten heb ik geleden, en om dat papier zou ik zonder iets hebben gezeten, als ik in Duitsland geen mensen had gevonden die mij meer vertrouwden dan die Potkyn doet. Franz heeft immers, toen hem het geld geweigerd werd, zijn papier gewijzigd, zoals redelijk was. Ik verzoek je dit aan je meesterGa naar voetnoot2. te vertellen - die dingen laten zich immers beter vertellen dan opschrijven - en extra moeite te doen dat het geld niet bij ArnoldGa naar voetnoot3. in bewaring wordt gegeven. Ik zal het hier van Franz ontvangen, en laat je meester hierna de zaken liever via Maruffo regelen. Laat me alsjeblieft weten of je meester de delen Hieronymus heeft ontvangen; ze hebben immers de gewoonte mijn boeken voor zichzelf achter te houden. Als hij ze niet heeft ontvangen, zal ik zorgen dat hij ze krijgt. Het ga je goed, allertrouwste vriend. Leuven, 23 oktober |
|