878 Aan [Hermann von Neuenahr]
Leuven, 19 oktober 1518
Hartelijk gegroet. Ik moest lachen om de venijnige twist tussen de twee theologen. De bisschop van NebbioGa naar voetnoot1. kwam bij ons op bezoek, de maker van het achtvoudige psalter, van wie ik op eervolle wijze melding maak in de apologie aan Lefèvre. De man is eerder opgeblazen dan giftig. Hij is in dienst van de Franse koning voor 800 franken. Het is ongelofelijk wat je schrijft over de terugkomst van de vorst uit Spanje. Het boekje is uit mijn tas gestolen, waarschijnlijk in Antwerpen, tot mijn grote spijt. Ik heb naar Bazel geschreven, of ik daarvandaan een nieuw exemplaar kan krijgen.Ga naar voetnoot2.
Welke tragedie aan rampspoed me is overkomen, kun je lezen in mijn brief aan Beatus; als je hem gelezen hebt, moet je hem aan deze jongeman teruggeven, die hem eveneens aan de andere vrienden zal laten zien. Had ik toch maar naar jouw raad geluisterd! Daar ligt de oorsprong van al het onheil dat me overkwam. Van Dorp kwam me als eerste van allemaal bezoeken, daarna Atensis, hoewel het gerucht de ronde deed dat ik aan de pest leed. Hoogstraten is hier geweest en heeft veel gepraat met de karmeliet uit Egmond:Ga naar voetnoot3. de dief kent de dief en de wolf de wolf.Ga naar voetnoot4. Het ga je goed, illustere graaf.
Ik ben nog steeds aan huis gebonden omdat de zweren nog niet zijn genezen.
Leuven, 19 oktober 1518