873 Aan Heinrich Beyming
Leuven, 17 oktober [1518]
Erasmus van Rotterdam groet zijn vriend Heinrich Beyming
Ik kan ieders genegenheid beantwoorden, mijn beste Beyming, maar niet de brieven van iedereen beantwoorden; want hoe kan ik, alleen, opgewassen zijn tegen zoveel Duitsers, zoveel Italianen, zoveel Fransen, zoveel Britten, zoveel Hongaren? Onze vriend Eobanus viel bij mij in alle opzichten zozeer in de smaak als niets tevoren in Duitsland. Wil je de theoloog Jodocus Winsheim namens mij de groeten terug doen? Ik weet nu al dat je het onvriendelijk van me zult vinden dat ik hem niet terugschrijf; maar als ik bij deze gelegenheid zou proberen iedereen tevreden te stellen, zouden zelfs geen tien secretarissen genoeg zijn, ook al zou ik verder niets doen. Ja, terwijl ik dit schreef, wees ik enkele Spanjaarden,Ga naar voetnoot1. die hardnekkig uit zijn op een gesprek met mij, tot hun ergernis af; ik weet dat ze daarom boos zullen zijn, zoals de aard van hun volk is. En zo word ik, terwijl ik probeer vriendelijk te zijn, gedwongen onvriendelijk te zijn. Het ga je goed, mijn dierbare Heinrich.
Leuven, 17 oktober