De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |
870 Aan Conradus Mutianus Rufus
| |
Erasmus van Rotterdam groet de zeer vermaarde heer Mutianus Rufus, een man die volleerd is in elke soort van wetenschapHet was weliswaar ongelukkig, dat Eobanus me trof terwijl ik ziek en druk bezet was, maar verder was mij niets liever. O dierbare Muzen! Wat een stroom aan poëzie, wat een dichtader, wat een gelukkige manier van uitdrukken! Zodat je kunt spreken van een dichter die is geboren, niet gemaakt. Dezelfde aanleg kenmerkt zijn proza. Dan een levenswijze waarvan ik zou willen dat zelfs theologen die zouden hebben. Gezegend Duitsland, maar vooral gezegend Erfurt, mits ze beseft wat ze heeft!Ga naar voetnoot1. De oprechte bedoeling van ook jouw brief deed me genoegen, weerspiegeling van de oprechtheid van je karakter. Het geschenkje wees ik de hele tijd af, totdat ik begreep dat het van jou afkomstig was. Ik heb een lijst van mijn beuzelingen bijgevoegd,Ga naar voetnoot2. ook al heb ikzelf mijn onnozelheden amper onthouden. Vaarwel. Leuven, 17 oktober 1518 |
|