De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| |
868 Aan Ambrogio Leoni
| |
[pagina 113]
| |
aan je begon toen je al grijs werd, en toch met veel succes, een waardig voorbeeld, dat leert dat hierna geen enkele jongeman mag wanhopen. Wat betreft je waarschuwing ‘denk na voordat je naar Abydos gaat’: had je die maar op tijd gegeven! Nu ik me eenmaal heb toevertrouwd aan de winden en golven, moet ik me wel laten meevoeren volgens hun wil. Temidden van zoveel beroering, dagelijks opgewekt door kleingeestige lieden die samenzweren tegen de betere soort studie, houd ik me in evenwicht dankzij de ballast van de rede en de filosofie en vecht ik met alle kundigheid waarover ik beschik tegen de storm. Er is geen enkele reden de Turkse ontwikkelingen te vrezen, mits eensgezindheid de christelijke vorsten samenbindt. En zie wat een waarachtig filosofische geest! Je bent niet bezorgd om landerijen en geld, maar om de studie. Voor de ondergang daarvan hebben we de Turken helemaal niet nodig. Daar werken uit alle macht bepaalde monniken en theologen naartoe. Wat laat iemand nog over van de studie, wanneer hij wil dat er in de hoofden niets anders dan sofistische theologie en warrige wetskennis zit, wanneer hij de talen de deur wijst, wanneer hij in één klap alles wat er aan verfijndere literatuur is veroordeelt! Maar die schaamteloos domme mensen richten niets uit. Heel Frankrijk, heel Duitsland en ook Engeland zelf verwelkomen, met enthousiasme zelfs, de beste literatuur, met de grootste instemming en zelfs bescherming van de vorsten. Marcus Musurus wilde liever bisschop dan professor worden, maar terwijl hij zich in die richting spoedde, heeft Rome hem verzwolgen.Ga naar voetnoot5. Ik denk niet dat er bij ons iemand zo onbeschaamd is dat hij in dat theater wil laten zien wat hij kan, en als Fransman of Duitser de strijd aangaan met de Italianen, ja, met de nakomelingen van Musurus, wat niets anders dan gefluit en gelach kan opleveren. Ik vind het heel fijn dat ik via jou de naam Pietro Alcionio weet; wat zou ik graag willen dat ik ook eens de pennenvruchten van de man kon bekijken, vooral wat hij uit Aristoteles vertaalde! Ik zou graag met de hele persoon nader kennis willen maken, vooral omdat hij niet afkerig is van mijn werk - wat niet het geval zou zijn als hij niet een uiterst welwillend man was. Ik zal hem een andere keer uit zijn tent lokken met een brief van mij; zou je hem nu namens mij de groeten willen doen? In Engeland heb je een in alle opzichten zeer geleerd man, Thomas Linacre, | |
[pagina 114]
| |
met wie je al sinds lang bekend bent door de lovende woorden die Aldus en ik over hem spraken. Hij heeft hetzelfde vak als jij en, als ik het goed heb, dezelfde leeftijd. Hij doet hetzelfde als jij; sinds jaren geeft hij, op zijn beurt, tot in de puntjes verzorgde werken uit. Verschenen is Galenus' Over de gezondheid, zo precies, zo helder, in zo sprankelend Latijn, dat de lezer niets te kort komt, ja, zelfs niets vindt wat niet beter is dan het Grieks. Daarop volgden de boeken over De medische behandeling, waarvan je weet in welke vorm we ze daarvoor hadden.Ga naar voetnoot6. Als resultaat van de laatste baringGa naar voetnoot7. verwachten we Aristoteles' boeken over de meteorologie, met onschatbaar veel inspanning eerst verbeterd, vervolgens op uiterst gelukkige wijze vertaald. Hij heeft nog zeer veel in de la liggen dat van groot nut zal zijn voor de liefhebbers van de studie. Met deze nalatenschap zorgt de man voor de onsterfelijkheid van zijn naam, is hij een sieraad voor zijn eigen Engeland, schenkt hij het koninklijk hof luister en vooral de koning zelf, wiens lijfarts hij is. Evenzo eist Guillaume Cop in Frankrijk de geneeskunst voor ons op met telkens nieuwe boeken. Struinend door de boeken van de juristen reinigt Budé een Augiasstal. Allemaal zijn ze blij op fouten opmerkzaam gemaakt te worden; alleen wij theologen willen niet onderwezen worden in wat beter is. Zorg goed voor je gezondheid, zeer geleerde Ambrogio, zodat je ook lange tijd de beste soort studie kunt bevorderen en ik vele jaren als bejaard man een bejaard man tot vriend heb. Want jij ging voorop, maar ik heb je ingehaald, bijna helemaal grijs als ik ben. Bij gesprekken in de huiselijke kring had Aldus er geregeld plezier in het beverig praten van een oud baasje na te doen, zoals hij dacht dat we elkaar ooit zouden begroeten: ‘Hoe gaat het, mijnheer Erasmus?’ Waarna hij met een even beverig, maar dunner stemmetje, namelijk mijn rol spelend, antwoordde: ‘Als het met jou goed gaat, gaat het met mij goed.’ Aan deze genoeglijke fantasieën gaf hij zich over, vooral als het gesprek kwam op de nieuw op te richten academie; maar hij kwam zijn belofte niet na. Hij verliet ons vóór die leeftijd van beverig praten; ook al was Aldus veel ouder dan ik, ik geloof ongeveer twintig jaar. Want ikzelf ben nu in mijn tweeënvijftigste of hooguit drieënvijftigste levensjaar. Ik zou graag meer met je willen praten, mijn beste Leoni, maar mijn bezigheden roepen me. Je naam zal altijd voortleven in mijn spreekwoorden, als het deze tenminste vergund is voort te leven; en jij zult het niet erg vinden op jouw beurt in je werken Erasmus te noemen. Doe vooral de voortreffelijke Battista Egnazio namens mij de groeten; evenzo AsolanoGa naar voetnoot8. met zijn | |
[pagina 115]
| |
familie, met name de kleine ManuzioGa naar voetnoot9. die daar met ons speelde, toen ik er was. Het ga je goed. Leuven, 15 oktober 15[19] |
|