De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd866 Van Adolf Eichholz
| |
[pagina 102]
| |
hem ook helemaal leest wegens de situatie. En zoudt u, als u wilt, nee, zoals ik dringend verzoek, willen antwoorden al is het maar met een paar regels; niet omdat ik recht op een wederdienst heb - het verdriet me zeer dit te moeten zeggen -, maar omdat de behoefte aan noodzaak het werkje te corrigeren en de opgelopen vertraging erom vragen. Als dit alles u ter harte gaat, en ik vertrouw er op dat dat het geval is, zal ik het werkje sturen aan de hiervoor genoemde heer Pieter Gillis, mits dat voor u een mogelijkheid is. Hij zal het naar mijn stellige overtuiging op een veilige manier zo snel mogelijk verder sturen naar u in Leuven. Ik smeek u, mijn goede Erasmus, in antwoord op deze brieven en evenveel onnozelheden van mij, zoals ik zei, een paar regels naar mij in Keulen te sturen, zodra het u schikt, en wel naar de boekwinkel ‘Zur fetten Henne’ of het huis ‘Zum Hasen’.Ga naar voetnoot1. Bij Castor, u zult me er, ook al gaat het mijn verdiensten jegens u te boven, een groot plezier mee doen. Ik hoor dat u KeulenGa naar voetnoot2. doorkruist hebt vanuit de herberg ‘Zum weissen Ross’ op de Hooimarkt. Het speet me werkelijk zeer dat ik u niet persoonlijk over deze zaken kon spreken. Ik had al een hele tijd van te voren geregeld dat het stadsbestuur van Keulen u publiekelijk zou toedrinken overeenkomstig de luister van uw positie en waardigheden; ook al is men u, ik geef het toe, met recht veel betere geschenken verschuldigd. Ik ben ervan overtuigd dat het de verschrikkelijke pest was die u dwong zo snel te vertrekken. Ik hoop dat u een keer via Keulen zult terugkeren; dan zal ik uit alle macht proberen even met u te spreken, in het bijzonder bij graaf Hermann von Neuenahr, Hermannus Buschius en Johannes Caesarius, die nu in Münster verblijft, mijn speciale vrienden. Intussen evenwel ben ik u bijzonder toegewijd en beveel ik me voor altijd aan bij u, mijn zeer verheven mecenas, naar wiens wil ik mij richt. Het ga u goed, grootste en beroemdste sieraad van de hele geletterde wereld, maar vooral toch luister en glorie van heel Duitsland. Keulen, 6 oktober 1518 Adolf Eichholz van Keulen, licentiaat in het canoniek recht, van harte de uwe Aan de zeer voortreffelijke en zeer geleerde heer Erasmus van Rotterdam, de meest vooraanstaande theoloog op het gebied van de gewijde literatuur, zijn zeer vereerde meester. Te Leuven |
|