De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd851 Van Caspar Ursinus Velius
| |
[pagina 53]
| |
op te pakken en al te zeer op goed geluk en vol overmoed wat te bazelen. Daar heb ik toen, met gelukkiger uitkomst dan pen, een verjaardicht geschreven voor u: in onze dagen is in heel Europa nauwelijks iemand te vinden die belangrijker en eerbiedwaardiger is, en beslist niemand die geleerder is, volgens ieders getuigenis. Het ontbrak mij op dat moment aan geestelijke rust, overladen als ik was met zorgen rond het hof. De scherpte om te oordelen en de creativiteit - als die er ooit was - waren verslapt, nog meer door onderbreking van de studie. Het ontbrak aan kritiek van de geleerdste mensen en tenslotte had ik niet de beschikking over boeken, waardoor ik voortijdig zonder kurk moest zwemmen.Ga naar voetnoot2. Wat moet ik u verder zeggen? Zo snel als asperges worden gekookt,Ga naar voetnoot3. was dit door mij gefabriceerde gedicht me ontvallen en ik baarde voordat ik zwanger was. Daarom kan iedereen vaststellen dat ijverig moeite is gedaan voor een ontijdige geboorte. Maar ik schreef het niet met de bedoeling dat een zo onbetekenend en onafgewerkt gedicht door overhaaste publicatie in de handen van de mensen zou komen, aangezien het alleen aan Riccardo Bartolini te lezen was gegeven, aan wie ik altijd mijn niemendalletjes liet zien en toevertrouwde. Hij, een en al gedienstigheid op dit punt, aarzelde niet het u te doen toekomen. Ursinus schaamt zich, schaamt zich vreselijk dat het gedicht gepubliceerd is. Hij behoorde zijn middelmatig talent te oefenen met stof van generlei waarde, niet met zo'n groot man. Wat een overduidelijke zelfoverschatting, wat een stommiteit! Ik ben aan een lofzang op Aeneas begonnen, terwijl ik nog niet eens goed genoeg ben om een mug te prijzen!Ga naar voetnoot4. Een dubbele fout heb ik begaan, allebei ernstig en onverdraaglijk; zo duidelijk als ik dat inzie, zo intens betreur ik het. Allereerst kom ik erachter dat zo onvolwassen dwaasheden voor u zo weinig lofprijzing inhouden, dat ik uw roem zelfs flink lijk af te zwakken door de schuld van dit ongeoefende en lompe verstand. Vervolgens, wat veel ernstiger is, toen ik aan dit voor mij ongebruikelijke genre begon, was ik nog onvoldoende op de hoogte van de voortreffelijke dingen die u tijdens uw zuivere en verheven leven had gedaan. Ook had ik nog niet de veelsoortige en onwaardeerlijke werken van die uiterst productieve Erasmus allemaal gezien. Zo komt het dat ik nu en dan het plan opvat om de ontijdige hendecasyllaben om te werken, zodat ze, naar mijn beste vermogen verfraaid en gecontroleerd, in een imposanter en rijker vorm verschijnen; vooral omdat ik hiertoe ten zeerste word aangespoord door de eerwaarde heer en illustere vorst Johannes Thurzo, bisschop | |
[pagina 54]
| |
van Wrocław, een zeer daadkrachtige mecenas voor allen die zich op de studie toeleggen, zelf een man van bovengemiddelde geleerdheid. Hij acht u zeer hoog om uw buitengewone kwaliteiten en voortreffelijke geleerdheid, hij is u uitzonderlijk genegen en heeft groot respect voor u. Ik moet beslist aan zijn wens tegemoet komen, want dan doe ik de eerwaarde vader, aan wie ik alles te danken heb, een groot plezier en lijkt het meteen alsof ik me wilde bekommeren om mijn reputatie. Intussen, zeer geleerde Erasmus, smeek ik u bij uw zeer gezegende genius en uw onsterfelijke en verheven werken, dat u voor lief neemt wat eerder buiten mijn weten en zonder mijn wil is uitgegeven tot eer van uw naam; bovendien dat u het gedicht dat ik nu stuur, dat misschien nog veel dwazer is dan het andere en verschenen is bij een gewone drukkerij, ontvangt met een gezindheid die past bij uw beminnelijke verhevenheid; en dat u uw zeer liefhebbende en dienstwillige Ursinus een plaats wilt geven bij uw vrienden, al was het maar helemaal achteraan, en hem op uw beurt genegen wilt zijn. Het ga u goed. Wrocław. 20 juni 1518 |
|