De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd849 Van Pieter Gillis
| |
[pagina 50]
| |
Hoogstraten, bij iedereen gehaat als een zwarte kat. Hij doet nu iets wat volstrekt niet past bij zijn orde. Hij verkoopt die malle boekjes van hem, waaraan hij de titel Apologie gaf. Daar lopen van die rondreizende boekverkopertjes mee te venten; maar de winst, hoe gering ook, strijkt die schurftige en miserabele Hoogstraten op. Niemand verwaardigt zich met hem een gesprek aan te gaan, niemand groet hem ook maar, behalve misschien een paar halfgare en aftandse bordeelhoudsters; hoewel zelfs die zich te goed voelen voor de omgang met die schoft. Hij schraapt overal waar hij kan geld bijeen, maar het is allemaal goud van Toulouse.Ga naar voetnoot3. Hier kun je overal een dialoog over Julius kopen, van een onbekende auteur, maar beslist een geleerd man. Iedereen koopt hem, iedereen heeft het er over. Ik zou heel graag willen dat jij die ook had gezien; hoewel hij ongetwijfeld daar ook te koop is. De illustere prins Ferdinand is onder gunstige voortekenen aan land gekomen, begeleid door enkele mensen van hier. Betrouwbare bronnen zeggen dat hij vriendelijk en minzaam van aard is, zeer welgemanierd, met een wonderbaarlijke kennis van het Latijn en niet zonder enige welsprekendheid. Marcus Laurinus bracht enkele dagen bij mij door. We spraken, we babbelden over niets anders dan jou. Hij vroeg me jou de allerhartelijkste groeten te doen. Sixtinus stuurde me een brief. Over More hoor ik niets. Franz is van Engeland naar Parijs gegaan. Het zou me zeer verheugen als Beatus Rhenanus het goed maakt. Het ga je goed, mijn beste Erasmus. Mijn lieve vrouw, die nu op haar laatste dagen loopt, groet je meer dan duizend keer. Antwerpen, 19 juni [1519] |
|