De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd834 Aan Hendrik VIII
| |
[pagina 317]
| |
door zijn ijver voor de schone letteren als door de rijkdom van zijn gebied, en het is dan ook heel wat mooier te worden onderscheiden door zijn oordeel dan te worden verguld door zijn vrijgevigheid. Maar zij was me vooral daarom zo welkom omdat zij uw oude genegenheid, waarmee u Erasmus herhaaldelijk even liefdevol als eervol bedacht, als het ware bevestigde. En alsof u dit te weinig vindt gezien uw welwillendheid jegens de schone letteren, biedt u me spontaan een permanente en niet geringe positie aan. Het is zo verre van mij deze te weigeren, dat ik zelfs zonder enig honorarium zou willen dienen onder een dergelijk vorst, bij wie eenieder die zich het meest doet gelden door de goede letteren en de integriteit van zijn leven, ook de meeste eer en het meeste gezag geniet; en wiens hof een voorbeeld is van christelijke wetenschap, zo beroemd door zijn geleerden dat iedere universiteit er jaloers op kan zijn. Ik bid dat de algoede en almachtige God deze geest in u wil bewaren en u voor uw rijk zo lang mogelijk in goede gezondheid behouden, zodat het, gezegend met de ware gaven, vele jaren moge bloeien en sterk zijn onder de meest excellente en bloeiende vorst. Ik word gedwongen vier maanden te besteden aan het uitgeven van het Nieuwe Testament. Wanneer dat voltooid is, zal ik me geheel wijden aan de dienst van Uwe Majesteit. Moge Jezus Christus, de enige steun en verdediger van de vorsten, Uwe Majesteit in gezondheid en welvaart behouden en u steeds groter laten worden. Leuven, 25 april van het jaar des Heren 1518 Erasmus van Rotterdam |
|