818 Aan Pieter Gillis
Leuven, 17 april 1518
Erasmus van Rotterdam aan zijn vriend Pieter Gillis, hartelijk gegroet
Gegroet. Bij onze vriendschap, die niet hechter kan zijn dan zij is, bij je gezondheid die mij evenzeer ter harte gaat als die van mezelf, mijn beste Pieter, stel alles in het werk om weer beter te worden, zodat ik je bij mijn terugkeer vrolijk en opgewekt aantref. Pas dan zal ik vinden dat ikzelf weer in goede gezondheid verkeer. Wees sober, totdat je vriend AdriaanGa naar voetnoot1. terugkomt, in wie ik het volste vertrouwen heb. Het is heel wat waard een vriend als dokter te hebben. Pas intussen op je niet uit te putten door te veel medicijnen te gebruiken. En vooral, vermijd elke hevige gemoedsaandoening, mateloze vreugde, onbedaarlijk gelach, vermoeiende wandelingen, inspannende studie, en maak je vooral niet kwaad. Mijn beste Pieter, je moet alles achterstellen bij het behoud van je leven. Misschien komt deze waarschuwing je ongelegen, maar ik hoop dat ze even effectief is als ze goedbedoeld is! De gevaren die ik zelf loop, kunnen me niet schelen, als het jou maar lukt weer op te leven, dat wil zeggen weer gezond en sterk te worden. Vaarwel, met je lieve vrouw en je aardige kinderen.
Leuven, 17 april 151[7]
Erasmus van Rotterdam