De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 183]
| |
744 Van Guillaume Budé
| |
[pagina 184]
| |
keren, een gepast antwoord, in de hoop natuurlijk dat, als de zaak voor jou goed afliep, ik daar ook van zou profiteren. Sommige mensen kritiseerden me daarom; sommigen wezen mijn gedrag af, recht in mijn gezicht, met de opmerking dat ik niet besefte dat, als de zaak voor jou een gunstige wending nam, ik en ieder ander hier uit de gratie zou raken, alsof alleen jij succes kon hebben op het gebied van de letteren. Ik evenwel verklaarde onbezorgd dat ik zelfs enthousiast de opdracht van de koning aanvaardde en volbracht, natuurlijk vertrouwend op jouw redelijkheid. Toen ik de koning je brief overhandigde, vertaald in het Frans zoals de koning had opgedragen, zei hij na hem gelezen te hebben dat het hem niet duidelijk was wat je van plan was; ik antwoordde enzovoort.Ga naar voetnoot8. Al die tijd was de bisschop die werkelijk, geloof ik, jou welgezind is, niet aanwezig, want dit gebeurde in een of ander dorp waarheen ik opzettelijk was afgereisd. Daarna was hij altijd in gezelschap, en als gezant in Calais en Engeland. Toen hij pas geleden terugkeerde en hier in de stad was, ging ik naar de maaltijd, waar drie lange tafels gedekt stonden, zoveel mensen waren er. Ik sprak over jou en ik had je briefGa naar voetnoot9. in mijn zak, maar ik liet hem niet zien. Na het eten kwam Glareanus zijn opwachting bij hem maken. Ofschoon ik al weg was en de bisschop zich had teruggetrokken in zijn persoonlijke vertrekken, ging ik terug om hem te introduceren; ik weigerde Glareanus niet wat hij van me vroeg, omwille van jou, omdat je me dat gevraagd had. Hij valt me evenwel weinig lastig en ik zie de man maar zelden. Hutten was hier in de stad, een aardige en hoffelijke man, die adel van geboorte en geest uitstraalt.Ga naar voetnoot10. Ik had hem willen ontvangen met een diner, als hij had willen beloven dat hij zou komen, maar ik zag hem voor het eerst bij Ruzé, toen ik daar was uitgenodigd voor de maaltijd zonder te weten dat Hutten daar aanwezig was. De volgende dag vertrok hij, maar hij zal hier terugkomen, beloofde hij. Deloynes had een briefGa naar voetnoot11. die al enige tijd geleden was geschreven, maar wachtte op de mijne, zodat we tegelijk zouden schrijven. Ondertussen bracht ik enige tijd door buiten de stad en omdat ik het erg druk had, stelde ik mijn brief aan jou uit tot nu. En nu heb ik je in haast geschreven, in de morgen, terwijl ik op het punt sta de stad te verlaten, je briefGa naar voetnoot12. | |
[pagina 185]
| |
had ik buiten de stad gekregen. Want na de maaltijd met de bisschop was ik de stad uitgegaan, en de volgende dag vertrok de bisschop om zich bij de koning te voegen. Je zegt me Tunstall te schrijven, maar ik heb niets om over te schrijven als hij niet eerst mijn lange briefGa naar voetnoot13. beantwoordt. Ik zou het heel erg vinden en ook zeer bedroefd zijn als hem iets was overkomen. Ik heb ook aan Linacre geschreven, maar heb nog geen antwoord van hem ontvangen, aangenomen dat hij zal antwoorden, want hij had daarvoor aan mij geschreven. Ik denk dat de pest hem verhinderde mij te schrijven. Wat je vertelt over Busleidens legaat of erfstelling over de hand is iets geheel nieuws en ongebruikelijks, maar alleszins toe te juichen. Een paar weken geleden heb ik mijn broer verloren,Ga naar voetnoot14. een enthousiaste lezer van je werk, onderlegd in het Grieks, priester, aartsdiaken van Troyes, wat betekent dat ik de stad uit moet daarheen. Wat onze geschriften en de letteren betreft, met mijn studie gaat het op dit moment slecht, ik zou bijna zeggen, rampzalig. Ik heb op jouw verzoek de passage in Lefèvres commentaar op de brieven van Paulus gelezen, maar jouw apologie heb ik nog niet gelezen behalve een paar fragmenten. Ik weet wat de mensen over jullie beiden denken, maar ik vind het niet nodig met mijn oordeel tussenbeide te komen. Ik heb Lefèvre niet meer gesproken sinds ik je over hem schreef verleden jaar, toen ik zijn ziekte als reden aanvoerde dat hij jou niet schreef, want dat vertelde hij me.Ga naar voetnoot15. Ik zie hem amper een keer per jaar. Ik betreur dat die controverse tussen jullie is gerezen. Onze bisschop vertelde me dat hij er voor het eerst in Engeland over hoorde. Ik hoop echter dat jullie nu de strijd voor de waarheid hebt gestreden, dat op deze manier de zaak vanaf nu door stilzwijgen verborgen wordt gehouden. Dat is belangrijk voor je reputatie, die je je hebt verworven met vele voortreffelijke verhandelingen. Mensen die jou welgezind zijn betreuren het enorm dat degenen, die menen dat jouw handelwijze hun niet past, deze kans kregen om jou te kritiseren; onder hen is Ruzé het meest bedroefd. Ik weet hoe moeilijk het is een uitgelaten pen in toom te houden enzovoort,Ga naar voetnoot16. maar bij al je streven hoe dan ook vast te houden aan wat juist is, lijk je weinig om je reputatie te geven. Maar je moet je het niet te veel aantrekken, alsof je een slechte naam hebt; het was de taak van een vriend je daarop te wij- | |
[pagina 186]
| |
zen, anders lijkt het alsof ik niets deed terwijl een vriend in nood verkeerde. Je verlangt niet van me te schrijven hoe ik over je tegenstander denk; mijn vriendschap met hem is ook niet zodanig dat hij zich verplicht voelt de zaak aan mijn oordeel te onderwerpen; daarom zie ik er graag van af. Maar jij bent, zelfs als je niet wilt, verplicht je te houden aan mijn oordeel, als ik met je zou willen handelen naar het strengste recht krachtens het voorschrift van de wet van de vriendschap. Daarom is het billijk dat je mijn raad met welwillendheid ontvangt. Vaarwel. Parijs, de kortste dag van het jaar. Ik vind dat je deze bundel brieven moet achterhouden als je ze gelezen hebt, of zelfs in het vuur werpen. Als je wilt dat ik weer van die brieven schrijf die geschikt zijn om te publiceren, daag me weer uit, als je tijd over hebt voor dergelijke aardigheden. Nogmaals, vaarwel. Je Budé. |
|