717 Aan Mark Lauwerijns
Leuven, 19 november [1517]
Erasmus aan zijn vriend Mark Lauwerijns, gegroet
Ik heb je alleraardigste brief, zo helemaal als jezelf bent, ontvangen, mijn allervriendelijkste Mark. Als de bode een beetje later was vertrokken, had hij mijn parafrase van de brief aan de Romeinen mee kunnen nemen, niet een groot werk, maar wel een dat enorm veel inspanning eiste. Het werk wordt nu gedrukt en is bijna klaar. Met je brief ontving ik een Vlaamse nobel, een dubbele Spaanse dukaat en een Engelse Michael, op zich al een royaal geschenk, maar nog veel dierbaarder vanwege de schenker. Overigens vermoed ik dat je mijn woorden verkeerd hebt opgevat.Ga naar voetnoot1. Ik doelde op mijn Jan van Friesland, aan wie ik mijn brief voor jou had meegegeven. Hij trof je niet thuis aan. Het verbaasde me dat deze streek zo onvruchtbaar is, dat ze een zo veelzijdig man, namelijk musicus, vuistvechter, gladiator, latinist, graecist, acrobaat, klerk en wat al niet, niet kan onderhouden. Ik betreur niet al te zeer mijn eigen positie, ook al is die zeer bescheiden. ‘Reeds leerde mijn lot mij te berusten in verdriet’,Ga naar voetnoot2. of liever tevreden te zijn met wat zich voordoet.
Ik zou graag willen weten hoe je broer Matthias het maakt; of hij naar Spanje is vertrokken of niet en, als hij vertrokken is, hoe Spanje hem bevalt. Als het jou toch eens schikte deze wintermaanden bij ons door te brengen! Maar ik vrees dat je te gebonden bent om die vrijheid te hebben. Ik heb de vriendelijkste gastheer die je maar kunt bedenken, bovendien even geleerd als vriendelijk.Ga naar voetnoot3. Ook Jan van Borsele is hier, en Van Gavere.Ga naar voetnoot4. De zoon van de heer van Bergen woont hier, een jongeman met een zeer innemend karakter en een voor grote heren ongebruikelijk enthousiasme voor de letteren.Ga naar voetnoot5. Groet