De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus aan zijn vriend Lachner, gegroetJe hoeft me niet aan onze vriendschap te herinneren. Het is niet mijn gewoonte om zomaar een vriendschap af te breken en er is geen enkele reden waarom ik dat zou willen doen. Ik wilde alleen maar dat je eerst iemand erbij had gehaald die iets van dergelijke zaken afweet,Ga naar voetnoot1. voordat je de exemplaren schatte. Niet omdat ik je wil uitwringen, maar om allebei vrij te zijn als de berekening eenmaal vaststaat. Wat je ook besloten had, ik zou er blij mee zijn geweest. Aan de Adagia heb ik niet veel toegevoegd, maar het was toch nog heel wat werk. Froben is een beste man en mij erg dierbaar, maar dat is | |
[pagina 141]
| |
iets waarover hij niet kan oordelen. Van FranzGa naar voetnoot2. heb ik tot nu toe niets ontvangen. Verder had ik geschreven dat Froben van mijn bediende JacobGa naar voetnoot3. niet meer mocht aannemen dan hij kon drukken. Hij heeft alles aangenomen en daarna niets meer van zich laten horen, en jij evenmin. Voor alles wat ik tot nu toe aan jullie stuurde, gold dat ik niet toestond dat het door iemand anders werd gedrukt, voor zover het aan mij lag, en ik zal het niet toestaan ook. Ten tijde van de laatste beurs heb ik het tweede boek van Gaza, door mij vertaald, en de apologie gestuurd; ik meen dat die aan jullie zijn overhandigd. Spoor je correctorGa naar voetnoot4. aan liever Grieks te leren en met een gretig oor te luisteren naar mensen die geleerder zijn dan hij. Je kunt je niet voorstellen wat een plaag dat voor boeken is, een corrector die al te erg met zichzelf is ingenomen. Iedereen is nu vol lof over jullie drukkerij. Die reputatie moet gekoesterd worden. Ik wil niet dat de werken van More van mijn dialogen worden gescheiden, ze moeten bij elkaar blijven, zoals tot nu toe het geval is geweest.Ga naar voetnoot5. |
|