De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841

681 Van Pieter Gillis
Antwerpen, 27 september 1517

Pieter Gillis groet Erasmus

Je alleraardigste brief,^1. waar ik zeer van opknapte, is me door Cordatus overhandigd. Je schrijft over de late ontvangst van de lap stof en de deken; het probleem was dat zich ondertussen geen betrouwbare bode voordeed. Wat de jongelui betreft raad je aan te

1. Deze brief is niet bewaard gebleven. Daardoor is niet steeds duidelijk waarover Gillis het heeft.

[p. 113]

denken aan de overleden ouders. Wat de dokter^2. betreft zal ik doen wat je zegt, maar ik zal niet rusten voor ik hem aan zijn oren heb getrokken.^3. Het doet me bijzonder verdriet dat Tunstall ziek is geworden.^4. Zo gauw ik me wat sterker voel, zal ik naar je toe snellen. Ik ben het beslist eens met wat je over Clavus schrijft, maar ik begin nu in ieder geval te herstellen. Ik wil je graag bedanken, mijn beste Erasmus, en ik wou dat ik wat terug kon doen voor de hulp die je me zo gul toezegt! Eenoog^5. is, onder gunstige voortekenen, met ons schilderij^6. naar Engeland vertrokken; als More in Calais is, kan hij al naar ons kijken. Zorg jij vooral dat het goed met je gaat, mijn beste Erasmus.

Antwerpen, 27 september 1517

2. Henricus Afinius.

3. Adagia 640.

4. Zie brief 663.

5. Pieter Meghen.

6. Het tweeluik van Quinten Metsys.