De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd614 Van Heinrich Stromer
| |
[pagina 39]
| |
jes geven om grote te bemachtigen. Mijn vriendelijke Erasmus, de brief aan HuttichGa naar voetnoot1. kwam mij in handen - hij was zelf immers niet aanwezig - en de zeer eerwaarde aartsbisschop van Mainz,Ga naar voetnoot2. mijn zeer genadige heer, opende en las hem. Hij hoopte namelijk dat de brief van Huttich en van mij die we omstreeks 1 januari schreven en die door de onbetrouwbaarheid van de brengers niet aankwam, zoals u schrijft, u ondertussen is overhandigd, waarin wij ons in naam van de vorst tot u wenden. Want Zijne Eminentie wilde dat wij u zouden schrijven. De genadige en goede vorst betreurde het dat mijn brief niet was aangekomen. Zoals ik al eerder schreef, is het niet alleen een wens van Zijne Hoogheid, maar vraagt hij ook dat u hem een keer bezoekt, want hij verlangt naar uw dagelijkse aanwezigheid, uw gesprekken en vriendschap, en wil u graag naar vermogen de ambten verlenen die uw ijver en geleerdheid verdienen, en u, als u daar de tijd voor kunt vrijmaken, de taak geven de daden van de voornaamste heiligen op te tekenen. Hun levens zijn nu nog zo onnozel en barbaars beschreven dat ze, ook al bevatten ze enige waarheid, louter leugens lijken. Hij meent dat niemand dit beter kan dan u, die zo geleerd bent en die de zee van de Heilige Schrift en de geschiedverhalen doorkruist en alles leest en herleest. Als u dat ooit zou kunnen doen, zal de goede en almachtige God het u vergelden. En ook mijn heer, de bisschop, die zich altijd beijvert onze allerheiligste godsdienst te steunen, te beschermen en te verrijken, zal u dankbaar zijn en dat ook tonen. Verder wens ik u onwrikbare gezondheid van lichaam en geest toe en vraag u om, iedere keer dat u de namen telt van uw vertrouwelingen, de naam van Stromer niet te verzwijgen. Vaarwel. Terloops geschreven te Mainz, 24 juli, in het jaar 1517 na de geboorte van Christus. Uw toegewijde Heinrich Stromer van Auerbach, arts Laat niemand anders de brief lezen, maar vertrouw hem toe aan de krachtig werkende god Vulcanus.Ga naar voetnoot3. Talloze patiënten die lijden aan diarree en andere gevaarlijke ziekten, verhinderen dat ik de brief in het net kan schrijven; de brenger van deze brief, uw dienaar,Ga naar voetnoot4. zal getuige zijn. |
|