592 Van John Fisher
Rochester [ca. juni 1517]
John, bisschop van Rochester, aan de heer Erasmus, gegroet
Ik vond het heel vervelend te horen dat de overtocht zo gevaarlijk was, maar ik ben blij dat je veilig en ongedeerd bent ontsnapt. De straf die je kreeg was eigenlijk wel terecht vanwege je overhaaste afscheid van mij, bij wie je, veilig voor al dat geslinger op zee, kon uitrusten. Dat boek over de kabbalistiek, waarvan je schrijft dat het mij door Reuchlin is geschonken, heb ik nog niet ontvangen.Ga naar voetnoot1. Je vriend More stuurde me de brief, maar volgens zijn gewoonte hield hij het boek.Ga naar voetnoot2. Dat deed hij ook al eens met de Ogenspiegel.Ga naar voetnoot3. Ik voel me zeer aan je verplicht, Erasmus, zowel wegens al je andere bewijzen van vriendschap voor mij alsook omdat je zo je best doet dat Reuchlin zo zorgzaam aan mij blijft denken. Ik omhels hem hartelijk en vraag je hem ondertussen, totdat ik het boek heb gelezen en hem zal schrijven, de grootst mogelijke dank over te brengen die ik maar kan bedenken.
Het Nieuwe Testament dat door jou ten nutte van het algemeen belang is vertaald, kan niemand kwetsen die een beetje verstandig is, omdat je daarin niet alleen talloze passages met je geleerdheid ten zeerste hebt verhelderd, maar ook bij het hele werk een oprecht commentaar hebt geschreven, zodat iedereen het nu veel aangenamer dan vroeger en veel prettiger kan lezen en begrijpen. Maar ik ben bang dat de drukker veel zat te slapen. Want toen ik, volgens jouw voorschrift, me oefende in het lezen van Paulus, merkte ik dikwijls dat hij de Griekse uitdrukkingen en soms zelfs hele zinnen had weggelaten. Ook dat ben ik jou verschuldigd, Erasmus, dat ik in zekere mate kan gissen waar het Grieks niet helemaal met het Latijn in overeenstemming is. Ach, ik wou dat ik jou een paar maanden als leraar had gehad.
Vaarwel en beste wensen vanuit Rochester.
Je dankbare leerling John Rochester