De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd588 Van Giovanni Battista Cipelli Egnazio
| |
[pagina 315]
| |
dezelfde reden tot vreugde heeft als volgens de overlevering koning Philippus van Macedonië had, en dat hij ‘de goden diep dankbaar is, niet zozeer voor de geboorte van het koningskind, als wel voor het feit dat Karel werd geboren tijdens jouw leven’.Ga naar voetnoot1. Maar meer hierover later. Ik kom nu bij de brief die je me enige tijd geleden stuurde.Ga naar voetnoot2. Je had gehoord, schrijf je, dat ik de opvolger van AldoGa naar voetnoot3. was geworden als literair adviseur, en dat ik zoveel beter ben dan Aldo dat hij, hoe goed hij ook was, niet met mij kan worden vergeleken. Ik, mijn beste Erasmus, zit niet te wachten op lof die men mij toekent ten koste van andermans reputatie en ik zal me nooit aanmatigen te denken dat ik de gelijke, laat staan de meerdere ben van Aldo. Want om van het overige nog maar te zwijgen, wie is Aldo's gelijke in ijver, volharding, nachtelijk gezwoeg? Wie kan met hem wedijveren in zijn enthousiasme om de zaak van de literatuur te bevorderen? Maar ik vergeef het je en zwijg; ik weet hoe gesteld je op me bent en ik ken je grote natuurlijke beminnelijkheid, veel meer dan ik verdien. Maar ik zal die last niet op me nemen, zelfs niet tijdelijk. Ik heb maar een paar dingen aangepakt, meer in de hoop jou en je gelijken aan te sporen dan omdat ik van mezelf iets durfde verwachten. En verder hebben we te maken met een directeur van de firmaGa naar voetnoot4. die, om het zachtjes te zeggen, eerder aan zijn eigen dan het algemene belang denkt en wiens rijkdom en status ik gemakkelijker kan prijzen dan zijn edelmoedigheid en zijn verantwoordelijkheidsgevoel jegens de geleerden. Maar als ik hier niet de tien raadgevers van Homerus,Ga naar voetnoot5. maar slechts twee of drie raadgevers zoals jij had, en als er enig vooruitzicht was op een beloning voor zoveel arbeid en hard werk, zou ik niet aarzelen jou te verzekeren dat de zaak spoedig erbovenop zou zijn en in zo goede staat dat je geen enkel voorbehoud hoefde te maken, behalve ‘hout en ijzer’.Ga naar voetnoot6. Maar op dit ogenblik wordt de zaak op een zo gierige en kleinzielige manier geleid dat ik mijn rechten niet kan verdedigen, zelfs niet met de traditionele vijfvoetengrens.Ga naar voetnoot7. | |
[pagina 316]
| |
Wat je verder zegt over de geschriften die je ons zult toesturen, we zullen ze met genoegen lezen en ervoor zorgen dat ze met de meeste zorg worden gedrukt. Niets kan me meer plezier doen dan hard te zwoegen voor de faam en roem van mijn geliefde Erasmus. Ook AsolaGa naar voetnoot8. en zijn gezin zijn daar op uit: zij en de jongensGa naar voetnoot9. sturen je de hartelijke groeten. Lees jij ondertussen zo zorgvuldig als je kunt mijn KeizersGa naar voetnoot10. en de andere dingen die Ulrich je zal brengen en aarzel niet daarin veel correcties aan te brengen of mij eerlijk te zeggen wat je ervan denkt. Vaarwel. Venetië, 21 juni 1517 |
|