578 Van Heinrich Stromer
Frankfurt, 30 april 1517
Heinrich Stromer, arts, aan de heer Erasmus, gegroet
Zeergeleerde en welsprekende heer Erasmus, de brenger van deze brief, Richard Croke, ijverig heraut van uw roem, is er de oorzaak van dat uw verwende oren mijn dwaasheden moeten aanhoren. Ik had u al vóór 1 januari geschreven dat de zeer eerwaarde aartsbisschop van Mainz,Ga naar voetnoot1. mijn allergenadigste heer, vurig verlangt naar uw vriendschap en aanwezigheid en nog veel andere dingen die het plotselinge vertrek van de brenger dezes niet mogelijk maakt te herhalen. Ik smeek u mijn vorige brief te beantwoorden en daarmee mijn heer en ook mijzelf een groot genoegen te doen. De andere dingen die ik had moeten schrijven, zult u horen van het gekras van Croke. Vaarwel, sieraad van de hele wereld.
Frankfurt, de laatste dag van april, toen Croke mij verhinderde meer te schrijven.