577 Aan Thomas Wolsey
Londen [ca. 28 april 1517]
Erasmus van Rotterdam aan de zeer eerwaarde kardinaal van York
Zeer eerwaarde vader, mijn hartelijke groet. Hoewel ik me al eerder bewust was van de vriendelijke gevoelens van Uwe Eminentie ten opzichte van mij, hoorde ik daarover vandaag meer bij monde van de zeer geachte lord Mountjoy. Ik was van plan u persoonlijk te bedanken, maar deze windrichting en de boeken die ik zo lang in de steek heb gelaten, doen me zo dadelijk terugkeren, en ik wist hoe hoog de golven van de bezigheden zijn die u nu opjagen. De rest van deze zaak kan schriftelijk worden behandeld. Wanneer u besloten hebt hoeveel volgens u genoeg is voor mij om mijn tijd aan de studie te kunnen wijden, zal het mijn taak zijn ervoor te zorgen dat mijn vorstGa naar voetnoot1. mij laat gaan op een manier die past wanneer men afscheid neemt van een voortreffelijke en goedgunstige meester. Wat ook de afloop moge zijn, ik zal altijd dankbaar blijven voor de mildheid van de koningGa naar voetnoot2. en de grote inzet van Uwe Eminentie. Moge de almachtige God u beiden behoeden en een lang leven schenken.
Londen, [1515]