De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd570 Van Johannes Ammonius
| |
[pagina 265]
| |
vroeg ik hem over Erasmus - want mijn eerste onderwerp van gesprek zijn bijna altijd geleerden - en hij antwoordde dat Erasmus het goed maakte en in Antwerpen verbleef bij Pieter Gillis, een zeer verstandig man en eerste stadssecretaris, en hij voegde eraan toe: ‘Wij spreken dikwijls vertrouwelijk met hem, nu eens in ons huis, dan weer in het huis waar hij verblijft of nog dan weer ergens anders’. Waarop ik zei: ‘Wanneer er gelegenheid is, zoudt u hem alstublieft mijn groeten willen doen en wel met deze woorden als u het goed vindt: “Een kartuizer uit het klooster van de KapelGa naar voetnoot2. groet u, Erasmus, omdat hij grote achting voor u heeft en hij vraagt u dringend om, als u ooit deze kant opkomt, zo goed te zijn naar de Kapel af te buigen en de broeders, die u zeer bewonderen, te bezoeken”.’ Dat was mijn groet, zeergeleerde Erasmus; als u het nogal brutaal vindt, verzoek ik u zo vriendelijk te zijn dat aan mijn enthousiasme toe te schrijven. Op een andere manier moet ik u immers niet lastig vallen, want ik weet wat u allemaal aan studie doet. Intussen zal ik goed over u denken, goed over u spreken, u het goede toewensen, voor u bidden - zoals ik tot nu toe deed - en daarmee de plicht van de vriendschap vervullen. Vaarwel, prachtig sieraad van onze eeuw en heb achting voor me als dat mogelijk is, omdat ik achting voor u heb. De Onze-Lieve-Vrouwekapel bij Edingen, 6 april 1517 |
|