567 Aan Silvestro Gigli
Brussel, [ca. 4 april] 1517
Erasmus van Rotterdam aan de eerwaarde vader in Christus Silvestro, bisschop van Worchester, afgevaardigde van de doorluchtige koning van Engeland bij de Heilige Stoel, gegroet
U hebt de waarde van uw weldaad verdubbeld, zeer geachte bisschop, door aan de buitengewone dienst die u mij, onverdiend, hebt bewezen, nog een zeer vriendschappelijke brief toe te voegen. Velen hadden mij veel verteld over uw buitengewone goedheid voor de geleerden, maar nu ondervind ik dat al die faam achterblijft bij de werkelijkheid, want mij lijkt dat u van nature voorbestemd bent u jegens iedereen verdienstelijk te maken. Wat zult u niet allemaal voor anderen doen als u dit al doet voor Erasmus, die u amper van gezicht kent? Het verbaast me dan ook niet meer dat eerst Hendrik vii, verreweg de verstandigste van alle koningen, en nu ook Hendrik viii, een zoon die zeer op zijn vader lijkt, u met evenveel gunst als welwillendheid behandelde, noch dat paus Leo een bijzondere genegenheid voor u koestert. U hebt zoveel gemeen. U beider moed is op de proef gesteld door de beide zijden van het lot en kwam daaruit nog schitterender te voorschijn; u beiden hebt dezelfde behoefte u voor iedereen verdienstelijk te maken, privé en in het algemeen belang; u beiden bent wonderbaar zacht en mild van gemoed. Ik heb de paus, zo goed als ik kon, bedankt in een brief, maar het zal nog beter zijn als u die dank overbrengt, zodat hij via de man door wiens hulp ik me verplicht aan hem voel, verneemt hoe dankbaar ik ben. U zult het niet erg vinden deze toegift, als het ware, te voegen bij uw al zo grote weldaden jegens mij. Moge het Uwe eerwaarde Vader, aan wie ik me volkomen toegewijd verklaar, goed gaan.
Brussel, 1516