553 Van Hieronymus Emser
Dresden, 15 maart 1517
Hieronymus Emser aan de heer Erasmus, gegroet
Gegroet Erasmus, uitverkoren vatGa naar voetnoot1. en na Paulus de leraar van de heidenen! Ik vereer uw publicaties - die ik lees met pijnlijke ogen vol zalf - als door de hemel geschonken. Zoals uw afzonderlijke werken afzonderlijke dingen leren, zo riekt uw Christensoldaat louter naar christelijke vroomheid. Aangezien het werk hier tot voor twee jaar moeilijk te krijgen was, gaf ik het in handen van een drukker voor een nieuwe uitgave,Ga naar voetnoot2. met het volgende - weliswaar eenvoudige - epigram van mijzelf:
De oudheid placht de schone kunsten met de godsdienst
te verbinden, maar wij houden van de letteren alleen.
Wij allen willen kennis, een deugdzaam leven niemand,
vergeefs zijn zij wijs die voor zichzelf niet wijs zijn.
Hoe goed volgt Erasmus het pad van de Ouden!
Hij verenigt psalter en citer, schenkt de lier zijn stem.
Het zilver van zijn mond sierde hij met het goud van zijn hart
en wijdde aan God de rijkdommen in Egypte buitgemaakt.
Dit alleen moet je kopen, en al wat je hebt verkopen,
Moge de God van hemel en aarde die u vervulde met de geest van wijsheid en inzicht opdat u uw mond zou openen in het midden van Zijn kerk, u behoeden tot de herrijzenis van het oude christendom en de vernietiging van uw lasteraars die als wolven en wilde ezels in schaapskleren Christus' schaapskooi omverhalen.
Verder zal de heer Richard Croke uit Engeland, die hier twee jaar met de hoogste lof en met een eervolle reputatie de beginselen van het Grieks zaaide en nu op de terugweg is naar zijn eigen land en beloofde deze brief aan u te overhandigen, u mondeling vertellen over een voorstel om hierheen te komen, iets waar onze doorluchtige vorst en de hele adel al geruime tijd hevig naar verlangen. Ik verzoek u dringend mij te schrijven in Leipzig wat u ervan vindt en hoeveel geld een gunstig antwoord kan opleveren. Als ik dat weet zal ik de onderste steen boven halenGa naar voetnoot4. totdat we u hier in het noorden kunnen verwelkomen met alle eer die u verdient. Vaarwel, en ik hoop op een antwoord.
Vanuit Dresden in Meissen, 15 maart 1517