De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593

550 Aan Johann Huttich?
Antwerpen, [maart] 1517

Dit is het voorwoord van het Convivium, Erasmus' Latijnse vertaling van Lucianus' Banket, opgenomen in een gezamenlijke vertaling van de dialogen van Lucianus door Erasmus en Thomas More (Bazel, 1517). De geadresseerde van de opdracht, in het Latijn Johannes Eutychius genaamd, is dezelfde als de inwoner van Mainz die in brief 614 wordt genoemd. P.S. Allen identificeerde hem met Johann Huttich.

Erasmus van Rotterdam aan zijn vriend Johann Huttich, gegroet

Hoewel deze dialoog van Lucianus, mijn zeergeleerde Huttich, een meesterwerk is vanwege het passende taalgebruik van zovele en zo verschillende personages, ontmoette ik toch mensen die vonden dat hij niet gepubliceerd mag worden omdat hij nogal vrijmoedig en als vanaf een carnavalswagen^1. op elk soort filosofen inhakt. Mij lijkt het echter dat ze met meer recht hun woede kunnen richten op de zeden van deze tijd waarin we filosofische en theologische richtingen nog veel kinderachtiger met elkaar zien twisten en elkaar niet minder grimmig bestrijden. En onder de theologie-professoren is de strijd niet minder bloedig dan Lucianus bij dit banket verzon of weergaf. Omdat ik het werkje zonder meester aantrof en het toch een beschermer nodig leek te hebben, droeg ik het op aan Eutychius. Vaarwel en veel geluk, zodat je geheel en al wordt zoals je heet.^2.

Antwerpen, 1517

1. Zie Adagia i, 7, 73. De Griekse uitdrukking betekent letterlijk ‘vanaf de wagen’ en verwijst naar de wagens tijdens dionysische optochten vanwaar men de toeschouwers openlijk de waarheid zei.

2. Eutychius lijkt sterk op het Griekse eutyches, ‘gelukkig’.