De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 226]
| |
Riccardo Bartolini aan Erasmus, de vader van de muzenErasmus, mocht je wat tijd over hebben,
schenk mij daarvan een deel.
Want ik breng voor jou, de grootste kenner van de taal van Hellas,
iemand mee die bedreven is in Grieks,
een edel en fatsoenlijk man.
Weg met die frons op je gelaat
en laat de vermoeiende studie heel even rusten.
Niet een hele dag vraagt hij van jou
maar een derde of hooguit iets minder dan de helft. Vooruit
schenk hem dat; als je het zo niet wilt, laat het gebeuren op een manier die jij wel wilt.
Laat hij je slechts ontmoeten en met je kennismaken.
Want hij is van mening - zo vereert hij jouw genie -
dat hij Plato zal zien of de gelukzalige Socrates
en de zegenende ziener van het heilige Phocis.Ga naar voetnoot1.
Denk vooral niet dat hij daarmee verkeerd handelt
of onrechtvaardig of, zoals men zegt, met boze opzet.
Zijn geest werd verleid door de rijke kennis
waarmee jij, gezegende, gemakkelijk iedereen overwint
in de worstelschool der letteren en je voegt bij het gezelschap der hemelingen.
En wat velen hiervoor door ijverige studie bereikten,
stapelde de kwistige natuur voor jou alleen op,
de natuur en je onophoudelijke toewijding
aan jou alleen gegeven.
Leef gelukkig, driemaal, zevenmaal gelukkige.
Geïmproviseerd gedicht, gemaakt te Antwerpen, waarmee hij vraagt om een gesprek. Vaarwel. |
|