De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd544 Van Mariano Accardo
| |
[pagina 224]
| |
vaker dorstig al je woorden heb ingedronken terwijl er zoveel te leren en te genieten viel. Wat een sufferd was ik, de vriendschap van een zo groot man onwaardig! Wie zal het mij ooit vergeven aan nutteloze onzin de voorkeur te hebben gegeven boven de schatkamer van de gehele oudheid? Maar wat voor zin heeft het de niet ongedaan te maken schade te betreuren, als ik toch niet het onherstelbare verlies van tijd dat ik door mijn eigen schuld heb geleden, kan goedmaken? Laat ik liever dan op deze manier uit te weiden ophouden de Antwerpenaren en vooral Pieter Gillis te benijden, een beschaafd, geleerd en erudiet man en, om het in één woord te zeggen, jouw vriendschap en lof meer dan waard. Toch zou ik uit een brief van je willen weten of je besloten hebt ons spoedig weer te bezoeken. O, als je zou schrijven: ‘Wees geduldig! Ik zal spoedig weer bij je zijn!’ Maar als je besluit ons langere tijd in het donker te laten, zal ik me naar je toe haasten om te kunnen zien en het duister van mijn blindheid te verdrijven met het licht van jouw gelaat. Ondertussen vaarwel, luister en sieraad van onze eeuw, met je Achates,Ga naar voetnoot2. aan wie ik me bijzonder aanbeveel. Brussel, 1 maart 1517 |
|