De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd538 Aan Ludovico Canossa
| |
[pagina 211]
| |
sten past, en je instelling ten opzichte van de schone letteren juich ik van harte toe. Kortom, ik ben je uitermate dankbaar voor je oordeel over mij of, liever gezegd, voor de fout die je in je vriendschappelijke genegenheid begaat en ik meen aan je welwillendheid evenzeer verplicht te zijn als wanneer ik je aanbod had aanvaard - een zeer genereus aanbod en zeker groter dan mijn verdiensten rechtvaardigen. Maar omdat nu de heer kanselier van BourgondiëGa naar voetnoot1. door wiens toedoen ik vroeger ben opgenomen in het huishouden van de katholieke koning Karel, afwezig is, kan ik op het ogenblik niets met zekerheid antwoorden, maar ik zal het wel spoedig doen. Ga ondertussen door je Erasmus - waar die ook moge zijn - te koesteren. Moge het Uwe Eerwaarde, aan wie ik me helemaal toewijd, goed gaan. Antwerpen, 24 februari 1516 |
|