536 Aan Maarten van Dorp
Antwerpen, 21 februari [1517]
Erasmus aan zijn vriend Van Dorp, gegroet
Ik geef toe dat het in ieder andere tak van wetenschap, zoals je schrijft, waar is dat iemand die met je van mening verschilt je niet schaadt, maar juist helpt. Maar degene die op theologisch gebied er een andere mening op na houdt, doet dat niet omdat hij zich geleerder vindt, maar om te bewijzen dat zijn tegenstander geen christen is. Ook al is dit niet zijn bedoeling, toch wordt zijn opponent ondertussen ten overstaan van het onwetende volk in een hoek gedrongen en dat geeft dat verderfelijk soort mensen aanleiding zich te voeden en groot te worden met de ellende van een ander. Niet dat ik ooit veel wantrouwen koesterde voor jouw karakter, maar misschien kende ik de aard van de mensen beter en dacht ik dieper na over de omstandigheden van de zaak dan jij. Als er mensen zijn die eronder lijden dat wij het met elkaar eens zijn, mijn beste Van Dorp, laten we dan ons best doen hen steeds meer verdriet te bezorgen. Zij zijn het goede niet waard die zich verheugen in de ellende van een ander. Van geruchten hoef je je niets aan te trekken; er is geen mens die daar minder beducht voor is dan ik. Zij die het goed voorhebben met Erasmus, zullen ook gemakkelijk van Van Dorp houden, als zij merken dat jij in alle oprechtheid een vriend voor me bent. Gisteren kreeg ik twee brieven van More. Binnen twee dagen zal iemand mijn antwoord gaan brengen, waarin ik zal schrijven wat je graag wilt. Ik had al iets geschreven over onze verzoening, voordat je me daartoe aanspoorde. Veel mensen nodigen mij in brieven met grandioze beloftes uit naar Frankrijk te komen en dat in naam van de koning, maar ik heb geen zin weer het podium te beklimmen. Ik verlang naar afzondering, mijn leeftijd, of liever mijn gezondheid, dwingt mij ook rust te zoeken. Pieter Gillis aanvaardde je groet met veel genoegen en zendt met liefde zijn groeten aan jou. Als je iets naar Engeland wil zenden, stuur het dan zo snel mogelijk en ik zal ervoor zorgen. Je moet Briart van Ath, door iedereen zeer geprezen en
toch nooit genoeg, steeds weer mijn hartelijke groeten doen. Vaarwel.
Antwerpen, 21 februari [1517]