523 Van Guillaume Cop
Parijs, 6 februari [1517]
Guillaume Cop aan zijn leraar Erasmus van Rotterdam, gegroet
Dat ik ondanks je vele aansporingen nooit je brieven beantwoordde, alsjeblieft, wijt dat aan niets anders dan aan mijn grove barbaarsheid, die zich ervoor schaamt je geleerde oren te belasten, wat je zelfs uit mijn stilte had kunnen opmaken. Maar Zijne Majesteit dwingt mij nu mijn stilzwijgen te verbreken. Luister naar wat ik je in een paar woorden te zeggen heb. Guilaume Petit, doctor in de theologie, biechtvader van de koning, een groot aanhanger van jou, en François de Rochefort, de onderwijzer van de koning in zijn kindertijd en nu abt, die jou altijd met de grootste lof vermeldt bij de vooraanstaanden van dit hof, gingen beiden naar de koning toen hij de mis bijwoonde en haalden hem met veel argumenten over jou naar Frankrijk uit te nodigen. Toen de koning de omvang van je geleerdheid begreep, verzocht hij mij je een brief te schrijven om je gevoelens dienaangaande te peilen, of je in Frankrijk zou willen wonen en welke voorwaarden je hier zouden binden. De allerchristelijkste koning belooft, als je besluit hier met ons te komen leven, je zo royaal te bejegenen dat je nooit spijt zult krijgen van je besluit. Ik zou graag willen dat je me daarover schrijft. Ik heb je AforismenGa naar voetnoot1. nog niet kunnen bekijken.
Vaarwel, Parijs 6 februari