De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd522 Van Guillaume Budé
| |
Guillaume Budé aan Erasmus van Rotterdam, gegroetToen ik dit schreef, verkeerde ik in grote spanning vanwege je briefGa naar voetnoot1. waar- | |
[pagina 169]
| |
in het leek alsof je binnenkort de gelegenheid zou krijgen me een heel lange brief te schrijven. Tegelijk wilde ik ook graag weten waarom de Engelsman Tunstall, de afgevaardigde van de koning bij jullie en, naar ik hoor, een man van bijzondere geleerdheid, spontaan het plan opvatte me te schrijven, dat wil zeggen mij zijn vriendschap aan te bieden, mij, een voor hem en voor bijna alle geleerden onbekende, behalve voor wie mij van gezicht kennen. Ondertussen meende ik dat mijn beurt om te schrijven nog niet was gekomen en ik zag er graag van af, ook wat jou betreft. Ik ben nu eenmaal als briefschrijver, zelfs in de volkstaal, nogal laks, doe niets en stel alsmaar uit, ook al weet ik niet voldoende maat te houden als ik eenmaal aan het schrijven ben, zoals jij al hebt ervaren. Maar nu doet zich plotseling een gelegenheid voor die ik graag wil aangrijpen. Gisteren besloot ik om ter verstrooiing - wat ik maar zelden doe - een paar boekhandels te bezoeken en daar enige uren van de middag door te brengen. In de winkel van de bekende Jean Petit trof ik Guillaume Petit aan, die, naar ik meen, aan hem verwant is, een bijzonder belangrijk man en een uitstekend theoloog die een sieraad is voor zijn broeders die men dominicanen, ook wel predikheren noemt. Hij is nu de biechtvader van de koning,Ga naar voetnoot2. een ambt dat ik ‘het heilige oorkussen’ noem. Het hof en het koninklijke gezelschap zet bij feestdagen uitsluitend hem in als hofprediker en zo was het al in de tijd van koning Lodewijk xii; hij is echt een man die van nature lijkt voorbestemd voor de kansel. Hij is een vertrouwde vriend van mij en houdt van mijn vrienden, maar ik heb vooral veel achting voor hem omdat hij altijd zeldzame boeken weet te veroveren, ze zeer slim weet op te sporen en bijna wilde ik zeggen: de boekhandelaars ervan weet te beroven. Maar je komt niet te weten of hij nu al die boeken liever verzamelt of ze uit vriendelijkheid aan zijn vrienden geeft en uitleent. Kortom, ik houd om vele redenen en vooral om zijn karakter van de man, maar in één opzicht kan ik hem wel haten - ik zeg het eerlijk -, namelijk dat men alleen maar kwaad op hem kan worden omdat hij Erasmus, een buitenlander nog wel, te veel begunstigt. Ik begin aan die Erasmus een hekel te krijgen vanwege alle roem, waarmee hij niet alleen Germanië - over de andere streken zwijg ik - maar ook ons Frankrijk zo in luister overstraalt dat hij de geringe faam die we hadden, in de schaduw zet en ons dwingt obscuur te zijn en zo te lijken. Niet dat Budé hem met enige waarschijnlijkheid kan aanklagen hem in de schaduw te hebben gezet, want in zijn geschriften wordt hij in het volle licht geplaatst. Om tot de zaak terug te keren, Guillaume Petit sprak met mij over het volgende: hij beweerde dat hij eergisteren - naar ik meen - een gesprek had met de koning over geletterde mannen. Omdat men daar veel sprak | |
[pagina 170]
| |
over Erasmus, over anderen, en misschien over Budé, zei de koning, geïnspireerd door Minerva, hoop ik, dat hij van plan was met genereuze aanbiedingen uitgelezen mannen voor zijn rijk aan te trekken en, laat ik zeggen, een kweekplaats van geleerden in Frankrijk te stichten. Guillaume Petit die, als liefhebber van alle geletterden en speciaal een bewonderaar van jouw werk, op deze gelegenheid aasde, hoorde deze woorden van de koning en gaf onmiddellijk als zijn mening te kennen dat men vooral Erasmus zou moeten aantrekken en dat dat het best kon gebeuren via Budé die, vanwege hun gemeenschappelijke studie in de beide talen en andere onderwerpen, met hem in de grootste vriendschap was verbonden. Uiteindelijk, zei hij, werd de koning, in een opwelling van enthousiasme, zover gebracht - er waren ook andere mensen bij die de letteren en jou gunstig gezind waren - dat hij zei te wensen dat ik jou, namens hem, het volgende aanbod overbracht: als jij ertoe gebracht kon worden hierheen te verhuizen en hier je literaire werkzaamheden op je gebruikelijke wijze voort te zetten, zou hij zich garant stellen dat er jou een prebende van duizend franc of meer zou worden toegekend. Je zult begrijpen dat mijn invloed hierin slechts zover reikt dat ik als tussenpersoon een rol speel, niet als hoofdpersoon, en je getrouw doorgeef wat ik van hem hoorde. Ik ben er niet persoonlijk ‘ingedoken’, zoals men dat zegt, en het initiatief van de vorst brengt mij geen enkel voordeel en zal dat ook niet brengen, daar ben ik van overtuigd, want ik voel dat mijn hele denkwijze totaal verschilt en tegenstrijdig is met die van het hof en zijn manoeuvres, alsof mij van Godswege een geest is gegeven - zo interpreteer ik dat - die aan het hof geen voldoening kan schenken of ervan kan ontvangen. En ik zou mijn geest en mijn hele karakter geweld aandoen, als ik van plan ben groot te worden met de sieraden van vrouwe Fortuna, hoewel veel mensen me dat toewensen en menen dat dat zou moeten gebeuren. Ik ben het niet met hen eens, want ik ken mezelf beter en van meer nabij. Jouw situatie is heel verschillend, want van jou verlangt men niets anders dan wat je gemakkelijk en opgewekt kunt presteren. Als het onze koningen vrijstond de lijsten van hun giften en vrijgevigheid even weelderig te vullen met namen van leken als van priesters en geestelijken, dan zou ook ik, een gehuwd man, het de moeite waard achten enige hoop te stellen op buitenkansjes. Nu is het echter zo dat ik door mijn leefwijze en mijn interesses noch aan het hof noch zelfs in het publieke domein ook maar iets zaai of oogst. Vandaar dat veel mensen, onwetend van mijn bedoelingen, menen - en dat niet onder stoelen of banken steken - dat ik die studies beoefen die veeleer tot woorden dan tot winst leiden. Niettemin beloof ik mezelf een overvloedige oogst die voldoende zal zijn voor mijn ouderdom | |
[pagina 171]
| |
en ook mijn kleinkinderen en hun nageslacht enige steun en reputatie in het leven zal geven. Maar vooral meen ik dat hij tot voedsel van de geest zal strekken en me zal helpen het eeuwige leven en het hoogste goed te verwerven. Je vraagt me nu misschien wat ik je voor raad kan geven. Wat anders dan dat je dit aanbod onmiddellijk en van ganser harte aanvaardt? Ten eerste omdat ik wil dat je dat doet, al was het maar voor mij, vervolgens omdat je, als je het accepteert, je niet alleen voor je fortuin, maar voor je eer en reputatie zorg draagt. Denk je eens in, in 's hemelsnaam, wat een onderscheiding zal het voor jou zijn, wat een prachtig en winstvol respect zal het opleveren voor alle geletterden, als jij, aanbevolen door je geleerdheid, door de grootste en beroemdste koning wordt uitverkoren en uitgenodigd naar een ver land! De koning hier is niet alleen Fransman, wat op zichzelf al groots is, maar draagt ook de naam Frans, die voor het eerst door hem werd gebruikt voor het koninklijk huis en, dat mogen we voorspellen, die tot grote dingen zal leiden. Verder weet hij niets van de letteren, de normaalste zaak voor koningen, maar een door mij weinig gewaardeerde traditie; hij is echter een vlot spreker, slim, fatsoenlijk, gemakkelijk en vriendelijk in de omgang en vrij toegankelijk, door de natuur rijkelijk voorzien van gaven van lichaam en ziel, enthousiast bewonderaar van vroegere koningen die ooit door hun grootheid van geest en door hun grote daden beroemd werden. Daar komt bij dat hij, als enig koning dat al had, de middelen bezit om edelmoedig te zijn, daar hij op 1 januari in het bezit is gekomen van een rijke en overvloedige erfenis, vrij van schulden en verplichtingen;Ga naar voetnoot3. niemand is zo vrijgevig en vriendelijk als hij. En voor zover het gissingen betreft, hij wil de stichter zijn van een beroemd instituut, zodat in de toekomst de vrije kunsten ook lijken te voeren tot enig profijt, in tegenstelling tot wat nu gebruikelijk is. Dit is de best mogelijke manier om de herinnering aan zijn regeerperiode op te luisteren. Maar dat ik ervoor insta dat alles goed voor jou zal aflopen is het feit dat Petit die, zoals ik zei, ‘het heilig oorkussen’ is van de koning, door alle geleerden en echt goede mensen beschouwd zal worden, denk ik, als een soort bemiddelaar voor het publiek, en een aanbod zal doen in naam van ons allen. Hij zal ook een volhardend ‘herinneraar’ zijn, om zo te zeggen, die het niet zal laten gebeuren dat de vorst zijn schitterende voorstel vergeet, want hij is jou en je geschriften bijzonder welgezind. Dan is er nog de bisschop van Parijs, Etienne Poncher, een man van grote geleerdheid en met | |
[pagina 172]
| |
ordelijk en zuiver karakter, als ooit een bisschop dat had, en een man van buitengewone bekwaamheid en energie. Bij het leiden van diplomatieke missies overal aan beide kanten van de Alpen doorliep hij iedere graad in de hiërarchie en deed ervaring op in alle staatsdepartementen, iemand die letterkundigen inspireert en aanmoedigt en daarom en om andere redenen erg bekend en gezien is in Italië; ik ben er trots op dat hij aan mij verwant is.Ga naar voetnoot4. Men zegt dat hij op het ogenblik voor een afspraak in Brussel is, waar hij op de keizer wacht om hem uitsluitsel te geven over zijn missie.Ga naar voetnoot5. Ik verwacht dat hij je al heeft uitgenodigd om hem te komen opzoeken, als je in Brussel was, want zijn genegenheid voor jou is groot, zoals ik vernam toen hij hier haastig langskwam op weg naar zijn post. Hij is, zoals ik verneem van zijn broers zoon,Ga naar voetnoot6. van wie men zegt dat hij zijn gunsteling is, een scherpzinnig lezer van je boeken, in de tijd die hij kan ontfutselen aan de voortdurende druk van de echte zaken. De neef zag de uitgave van jouw Nieuwe Testament onlangs openliggen in zijn kamer. Want ook hij is tegen de voorstanders en verdedigers van de aloude dat wil zeggen ingekankerde en betreurenswaardige onwetendheid die, ‘stinkend naar de oude Saturnus’ zoals het gezegde luidt,Ga naar voetnoot7. tegenover jou en de Waarheid - die uit ballingschap terugkeert - staat, en altijd bereid is zijn grote gezag in te zetten voor jou en de waarheid. Je moet niet denken dat het aanbod van de koning is ingegeven meer door een opwelling dan door een bezonnen oordeel en politiek inzicht, want dezelfde bisschop vertelde me, toen we over jou en andere eersteklas schrijvers spraken, dat er de koning nu veel aan gelegen is de literatuur op een hoger en beschaafder plan te brengen en dat Zijne Majesteit met hem had gesproken over het werven van eminente geleerden. Ik zei hem toen dat je naar Frankrijk kon worden uitgenodigd met een goed aanbod en beloofde dat - als de zaak er zo voorstond - ik er zorg voor zou dragen en het zou uitwerken. Ik zei ook nog dat je lange tijd in Parijs had gestudeerd en Frankrijk even goed kende als je geboorteland. Voor zover ik het kan inschatten zal hij je de grootst mogelijke steun geven. En verder heeft hij grote invloed op de vorst, want hij is lid van 's konings geheime raad met de weinigen die de Ouden de geroepenen of uitverkorenen noemden. Je | |
[pagina 173]
| |
moet er maar eens goed over nadenken en dan mij of iemand anders schrijven, als je meent dat iemand een grotere vriend is dan ik. Als je dit aanbod aanvaardt, dat wil zeggen, als je meent dat het het overwegen waard is, kan de vorst zich verbinden met een nieuw en concreter voorstel, voornamelijk door tussenkomst van de manGa naar voetnoot8. die me aanspoorde deze brief te schrijven. Want ik zelf zou bijzonder graag willen dat deze zaak doorgaat zonder enig nadeel voor jou. Ik meen dat Guillaume Cop, de lijfarts van de koning, een goed geleerde in het Latijn en Grieks en jouw sympathieke vriend, van plan is je te schrijven over dit onderwerp, en misschien nog anderen op last van de koning of zelfs de koning zelf.Ga naar voetnoot9. Het is opmerkelijk hoe toegewijd de clan van de Willems jou en de letteren is, want je hebt er nu drie van die naam die zich met jouw belangen bezighouden in dezelfde zaak. Maar Etienne Poncher - en Etienne betekent ‘de kroon van de overwinnaar’ - biedt, als hij hopelijk met je gesproken heeft, een zeer gunstig voorteken voor een volledig en succesvol resultaat. Hoe het ook is, als je van plan bent een dankbrief te schrijven aan de koning zelf, dan zou je hem daar een groot genoegen mee doen en jezelf veel krediet verschaffen. ‘O wat ben ik blij, verheugd en dankbaar!’, zoals in de komedie staat.Ga naar voetnoot10. ‘Hoe kan de aarde haar mond wijd genoeg openen’Ga naar voetnoot11. om die wauwelende kraaien te verzwelgen, waarvan je dagelijks de ogen uitpikt? Deze leugenachtige karakters, bedoel ik, die je tegenstanders zijn en je die universele reputatie en toejuichingen misgunnen. Maar ook ikzelf, om de waarheid te zeggen, ben soms geneigd je te benijden, hoe aardig en tactvol je ook bent, en een beetje spijt te hebben over de buitensporige lof waarmee ik je zo haastig overgoot, toen we aan het discussiëren waren over de mannen die de top van menselijke geleerdheid hadden bereikt. Is het verwonderlijk dat ik al die loftuitingen een beetje met een korrel zout neem, wanneer je zoveel beroemder bent dan ik? En dat nog wel terwijl mijn landgenoten als rechters optreden bij het proces. Wat een ongelukkige, dwaze kerel ben ik! Ik, de toegewijde patriot (waarvoor je geneigd bent me te kritiseren), altijd onstuimig bereid om mijn Franse broeders te steunen, krijg niet de beloning die ik verdien, zelfs niet met het oordeel van mijn eigen volk. Maar, mijn beste vriend, je hoeft niet op jouw beurt mij te benijden, want er is niets in mijn situatie dat daartoe aanleiding geeft. Ik ben, blijf ik zeggen, geen succes en veel van mijn | |
[pagina 174]
| |
vrienden - met wie jij het eens bent, denk ik) geloven dat ik niet de behandeling krijg die ik verdien. En toch wil jij, gelukzalige, je eigen Penarie vervloeken? Laat haar niet te dicht bij me komen! Genoeg van die onzin. Als ik aan je schrijf, kan ik niet nalaten je met een paar grapjes te provoceren, omdat je nu eenmaal een man bent gevormd door grappen en humor, waarbij ik, zoals het gezegde luidt, ‘de ruiterij naar de vlakte roep’.Ga naar voetnoot12. Houd je sterk, mijn beste vriend, en mogen succes en geluk altijd je inspanningen begeleiden. Parijs, 5 februari |
|