De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593

519 Van Leo X
Rome, 26 januari 1517

Deze persoonlijke brief van de paus begeleidde de dispensaties die

[p. 163]

werden gewaarborgd door de brieven 517 en 518.

Paus Leo aan zijn geliefde zoon Erasmus van Rotterdam

Mijn geliefde zoon, groet en apostolische zegen. Je eerzame leefwijze en karakter, je zeldzame geleerdheid en de uitmuntende verdiensten van al je deugden, waarvan niet alleen de monumenten van je studiën getuigen die overal worden geprezen, maar ook de bijval van de geleerdste mensen en niet in het minst de brieven van de twee beroemdste vorsten, de koning van Engeland en de katholieke koning,^1. die je hebben aanbevolen, maken dat wij je met een belangrijke en bijzondere gunst ter wille zijn. Daarom stemmen wij gaarne in met je verzoek en we zullen onze toewijding voor jou overvloediger tonen, wanneer je zelf de gelegenheid zult geven of wanneer het toeval het binnen ons bereik brengt. Wij menen dat het billijk is de heilige ijver, waarmee je voortdurend het publiek belang dient, met een beloning te prikkelen om nog grotere dingen te ondernemen. Gegeven te Rome op 26 januari 1516, in het vierde jaar van ons pontificaat

1. Hendrik viii en Karel v.