506 Van Álvar Gómez
[Brussel? Eind 1516?]
Álvar de Nul aan Erasmus van Rotterdam, gegroet
Zeergeleerde en mij daardoor welbekende Erasmus, ik, Álvar, een voor u onbekende, stuur u dit gedicht, waarmee u onze Marliano met zijn benoeming tot bisschop kunt feliciterenGa naar voetnoot1. en waarin Aesculaap, ooit als god van de medische wetenschap beschouwd door dwaze heidenen, klaagt dat hij, destijds een beroemd dokter, getroffen werd door de bliksem omdat hij, naar zijn zeggen, een man van de onderwereld had gered, terwijl Luigi Marliano de mijter ontving en daarmee, rechtens zijn kerkelijke hoofddeksel, de macht kreeg de banvloek uit te spreken, dat wil zeggen bliksems te werpen, zelfs naar Aesculaap zelf. Vaarwel en vergeef me die ordeloos rondzwervende letters waardoor een haastige, onervaren hand zich liet leiden in plaats van er leiding aan te geven.