De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd502 Van Thomas More
| |
[pagina 145]
| |
Sommige mensen zijn nu eenmaal zo geaard dat zij, als je hen maar iets tegemoetkomt, brutaal worden, maar zich, met minachting behandeld, zeer klein maken. Ik zie er met treurig verlangen naar uit de brieven te lezen die jullie over en weer hebben gewisseld, als dat gemakkelijk te regelen is. Lupset heeft mij een paar schriften van jou teruggegeven die hij enige tijd onder zich had gehouden. Onder deze bevindt zich de Julii genius en twee voordrachten, de een over het onderwijs aan kinderen al vanaf hun vroegste jeugd,Ga naar voetnoot1. de ander over het geven van troost.Ga naar voetnoot2. Ze zijn allemaal in jouw handschrift, maar het zijn nog schetsjes, niets is helemaal af. Hij zweert bij alle heiligen dat hij, buiten dit, niets heeft van wat je verlangde. Als je wilt dat ik het je toestuur, laat het mij dan onmiddellijk weten. Linacre zal onmiddellijk na Kerstmis zijn vertaling van GalenusGa naar voetnoot3. naar Parijs sturen om haar te laten drukken, waarbij Lupset, die als corrector optreedt bij de drukker, aanwezig zal zijn. Je hebt geen idee hoe blij hij is met wat je zei over zijn boeken in de laatste brief, die je me onlangs schreef; geloof me, hij is je helemaal toegewijd. De bisschop van WinchesterGa naar voetnoot4. - een zeer wijs man zoals je weet - verklaarde in een beroemde bijeenkomst van notabelen waarbij het gesprek op jou en je werken kwam, dat jouw door iedereen aanvaarde versie van het Nieuwe Testament voor hem tien commentaren waard was: het gaf zoveel duidelijkheid omdat alles in goed Latijn werd uitgedrukt zonder Griekse uitdrukkingen, zelfs als er verder in de Vulgaat geen fouten stonden die verbeterd moesten worden. Door de hoop die ik uit jouw gretig verslonden brief putte, verwacht ik nu dagelijks mijn Utopia in precies dezelfde gesteldheid als een moeder haar zoon die uit de vreemde terugkeert. Vaarwel, mijn dierbare Erasmus. Ik heb je brief aan Latimer gestuurd die ongetwijfeld zal doen wat je hem vraagt, maar het ook graag zal doen. Mijn vrouwGa naar voetnoot5. vraagt me je duizend groeten te doen en je te danken voor je zorgvuldig geformuleerde wens waarmee je een lang leven voor haar afsmeekt; dat wil zij des te liever, zegt ze, om het mij des te langer lastig te maken. |
|