De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd495 Van Gerard Lister
| |
[pagina 135]
| |
geleerden zich erover dat je, met al je welsprekendheid en je vriendschappelijke aanmaningen, Van Dorp er niet toe hebt kunnen bewegen het roer om te gooien, terwijl je juist daardoor die man van de vergetelheid hebt gered. Voel je nu hoe ondankbaar die man is? Je bent, Erasmus, veel te inschikkelijk. Pas op dat je bescheidenheid geen onbescheidenheid opwekt en je oprechte eenvoud anderen niet op slechte gedachten brengt. Met je wijsheid en edelmoedigheid kun je die honden, die wespennesten, gemakkelijk negeren. De omstandigheden waarin ik hier leef zijn niet echt aantrekkelijk, enerzijds omdat ik met ijzeren ketenen aan mijn werk ben gebonden, anderzijds omdat ik een groot verlies lijd op wetenschappelijk gebied; er is nauwelijks tijd om een steelse blik op een boek te werpen. Daar komt nog bij dat ik niet zie welk lot me hier te wachten staat. Uiteindelijk is mijn fortuintje niet erg in overeenstemming met de schitterende beloftes die mij gedaan zijn; ik kan jaarlijks nauwelijks tweehonderd dukaten besteden, terwijl me er vierhonderd waren beloofd. Er rest mij niets anders, mijn beste Erasmus, dan mijn naam, mijn lot, mijn hele persoon in jouw handen te leggen als een horige die je helemaal is toegewijd en helemaal afhankelijk is van jou. Jij was altijd een gids voor me in geleerdheid, jij maakte mij bekend, jij stond aan de wieg van mijn lot, en ach, mocht jij er eens de voltooiing van beleven! Wat had Lister zonder jou kunnen doen of ondernemen? Alles wat ik heb, hoe onbeduidend ook, dank ik aan jou. Jij hebt met al je gezwoeg, al je herculische arbeid het hele nageslacht en niet alleen de huidige eeuw aan je verplicht, maar voor mij in het bijzonder heb je veel betekend. Maar wanneer zal ik, ongelukkige, de gelegenheid krijgen om jou, op mijn beurt, dank te betuigen? Hier houden alle geleerden en godsdienstige mensen heel veel van je en wachten koortsachtig op je commentaren op de brieven van Paulus.Ga naar voetnoot1. Ook de ouderen lezen hier het Nieuwe Testament met jouw aantekeningen in het Grieks. Ga door, heer Erasmus, en laten de prikkels van jaloezie en woede je niet ophouden, hoewel je al in zo'n staat van genade bent aangeland dat jaloezie al lang had moeten wijken voor bewondering. Blootgesteld aan het gekwaak en geblaf van je critici weet je dat je dat gemeen hebt met Paulus, Hieronymus en met Christus zelf. Beveel wat je maar wilt aan je horige. Ik wou dat je in mijn hart kon lezen! Maar ik begin weer nonsens te verkopen. Geef me alsjeblieft een antwoord, al is het maar in vijf of zes regels! |
|