De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd494 Van François Deloynes
| |
[pagina 133]
| |
en werklust in ieder genre der wetenschappen door zijn handen laat gaan? Je lijkt daarin te wedijveren met de oudheid zelve en aan alle schrijvers van onze tijd de zegepalm te ontroven; dit is de mening van alle geleerden en niet alleen van mij. Vanuit de diepste duisternis van het onbenul, red je de edele kunsten en zelfs de heilige geschriften en, alsof ze terugkeren na een lange ballingschap, herstel je ze in hun macht en waardigheid. De Adagiorum chiliades, de Laus Stultitiae, de Miles christianus, het Novum Instrumentum en al die andere werken die jouw werkplaats onder zulke gelukkige voortekenen verlieten en onder luid gejuich tot ons kwamen, ik heb ze, voor zover mijn bezigheden het toestaan, gelezen en herlezen tot slijtens toe. Ik heb nu het werk van de heilige Hieronymus in handen, een waarachtig groots werk, dat alleen iemand met de kracht van Hercules, dat wil zeggen Erasmus, op zich kon nemen. Het lijkt me dat ik daarin de heilige Hieronymus zelf zie, door jouw zorg, toewijding en noeste arbeid opnieuw tot leven gebracht en dat de dag der wederopstanding, door het heilige loflied Anastaseos aangekondigd,Ga naar voetnoot2. in zekere zin nu is aangebroken. Want nu zijn werk is gezuiverd van alle ongerechtigheden waar het overal van wemelde, heb jij hem getooid met een nieuw kleed van onsterfelijkheid en hem aan zijn natuurlijke en waarachtige glorie teruggegeven. Daar komen nog, grote God, je geleerde, je vrome, je in alle opzichten volmaakte Aantekeningen bij, waarmee je degenen die zich heel belangrijk vinden, in de schaduw stelde en, zoals het spreekwoord luidt,Ga naar voetnoot3. de ogen van de kraaien uitstak. Verblind door de schittering van jouw naam en de enorme kracht van je welsprekendheid werden zij tot de orde geroepen en beginnen je eindelijk te helpen en, de gemeenschappelijke armoede en onkunde van hun eigen generatie beklagend, het geluk van de huidige tijd te bewonderen. Je ziet ze zelfs die afschuwelijke - om niet te zeggen zeslettergrepige - woorden die zij vroeger met schuimende monden gewoon waren te gebruiken, afzweren en zich nu voornamelijk deemoedig meten met eigen maat. Ga zo door, Erasmus, je verdienstelijk te maken voor de letteren, voor de theologie, voor de christelijke filosofie, voor de kerkgemeenschap, zoals je altijd al doet. In die zaak zul je altijd de steun hebben van Budé en ook ik, als er een kleine taak voor mij is weggelegd, zal jullie beiden voortdurend toegewijd zijn en een energieke, zo niet welsprekende, spreekbuis van jullie roem en glorie, hoewel ik weet dat jullie verdiensten te groot zijn om nog iemands lof, laat staan de mijne, nodig te hebben. Wat mij dan rest is de almachtige God te smeken dat Hij jullie, dat wil zeggen jou en Budé, dage- | |
[pagina 134]
| |
lijks nieuwe krachten schenkt en jullie in dit leven zoveel mogelijk tijd laat om, na voltooiing van jullie beloftes, nog grotere werken op te pakken. Want wat jullie spontaan beloofden, wordt dagelijks gevraagd en verlangd. Jullie lopen al gevaar dat wij je, in de woorden van Plinius, zullen dagvaarden.Ga naar voetnoot4. Vaarwel, en houd van me.
Toen onze vriend Deloynes deze brief al wilde verzegelen, onderbrak ik hem en op zijn raad schreef ik je eigenhandig een groet; accepteer het alsjeblieft als een ouderwets teken van vriendschap. Parijs Je vriend Nicolas Bérault |
|