De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd492 Van Adriaan aan Cornelis van Baerland
| |
Adriaan van Baerland aan zijn broer Cornelis, gegroetJe schrijft dat je mijn brief die ik aan onze vroegere leraar, de zeergeleerde Pieter de Schot te Gent, had geschreven, hebt opgestuurd via de publieke postbode, omdat je hem niet zelf kon bezorgen zoals ik gevraagd had. Moeder was ertegen en verbood het je bijna; zij houdt erg veel van je en wilde niet dat je overhaast aan een toch tamelijk lange en vanwege de boottocht ook gevaarlijke reis begon. Ik betreur het evenmin dat het zo gelopen is. Er is haast geen stad waarin je de laatste vier of vijf maanden veilig kon verblijven, omdat de pest in de afgelopen zomer en ook in deze herfst op sommige plaatsen zo hevig woedde, en op vele plaatsen zo in het verborgene en tersluiks toenam, dat sommige mensen, in de mening dat alles veilig was en op vaste grond, zoals men zegt, zonder het te weten in gevaar zijn gekomen. Je schrijft dat je op het ogenblik zo depressief bent dat je me geen met je gebruikelijke ijver en nauwgezetheid geschreven brief kunt sturen over de toestand waarin jij en je vrienden verkeren. Ik weet niet wat dat betekent en waar die druk en droefgeestigheid vandaan komt. Het is daarom je plicht mij zo snel mogelijk te schrijven wat je allemaal dwarszit, zodat ik je met raad en daad zoveel mogelijk kan bijstaan. Ik ga je nu ordelijk beschrijven wat je wilt weten over de werken van Erasmus. Op het ogenblik is echter niet alles voorradig wat hij heeft geschreven | |
[pagina 113]
| |
en waarmee hij de Latijnse taal zozeer verrijkte dat wij in onze tijd niet al te zeer hoeven te klagen over het verlies van klassieke schrijvers, die verloren gingen door de invasie van de Goten in Italië. Ten eerste dan, om met zijn werken te beginnen, is er het Handboek voor de christensoldaat, een gouden boekje en uiterst geschikt voor iedereen die besluit van de vleselijke lusten af te zien en zich aan te gorden voor de weg die leidt naar de deugd en naar Christus, die de waarheid en het leven is. Een prediker die in Antwerpen beroemd is en een grote reputatie geniet en wiens naam me nu niet te binnen wil schieten, gaf vroeger in zijn leven zoveel krediet aan dit werkje dat hij, zelfs in het bijzijn van beroemde mannen, vaak verklaarde dat iedere afzonderlijke pagina een afzonderlijke preek kon opleveren. Dan is er de Panegyricus voor prins Filips, aartshertog van Oostenrijk, die diens triomfantelijke vertrek naar Spanje en zijn behouden terugkeer naar het vaderland bezingt. Over dat werk kan men, denk ik, naar waarheid zeggen wat Quintilianus zei over Cicero, dat daarin de gezegende overvloed van het onsterfelijk genie oplicht en dat hij het regenwater niet vasthoudt maar uitstort als vanuit een levende bron.Ga naar voetnoot1. Erasmus prijst hierin de nog jonge en bijna baardeloze Filips en spoort hem aan tot een waardig leven door hem het beeld van de voortreffelijkheid voor te houden. Verder heeft hij enige Gebeden vol geleerdheid en vroomheid achtergelaten, gericht aan Jezus en de Maagd Maria. Bijna zou ik een andere lofrede vergeten of liever, zoals hij zelf schrijft, een Brief die aanspoort de deugd na te streven, gericht en opgedragen aan Adolf, heer van Veere. Bij het Handboek voor de christensoldaat, dat ik hierboven vermeldde, voegde hij nog een subtiele, ernstige en geleerde Discussie over de onlust, de angst en de droefheid van onze verlosser Jezus. Hij heeft ook van Lucianus vele en zeer uiteenlopende dialogen vertaald die ik erg verfijnd en elegant vind. Ik meen dan ook dat ze verdienen dat alle liefhebbers van de letteren ze niet alleen lezen, maar ze zelfs uit het hoofd leren en ze overal mee naar toe nemen. Onder de dialogen is een door Erasmus vertaalde redevoering van Lucianus, samen met een antwoord daarop van Erasmus zelf. Degenen die vol ijver welsprekendheid nastreven lezen De copia rerum et verborum commentarii, vol voedzame stof. Ook een boek met de titel Similia doet hier de ronde. Van Plutarchus zag ik de volgende werkjes, door hem in het Latijn vertaald: Over het behouden van een goede gezondheid, Hoe men een vriend kan onderscheiden van een vleier, Hoe men gebruik kan maken van een vijand, Over de opvoeding van vorsten, Dat een filosoof vooral met vorsten moet converseren, Of Epicurus gelijk had met zijn bewering: leef in het verborgene, Over de begeerte naar rijkdommen. Van de beroemde dichter Euripides heeft hij twee tragedies, Hecuba en Iphigeneia, zeer fraai in verzen overgezet: de | |
[pagina 114]
| |
ene is hier twee jaar geleden door verschillende leerlingen van goeden huize opgevoerd en je herinnert je dat ik de regie had. Erasmus heeft ook een Studieprogramma en Over de vorming der kinderen uitgegeven: daarin toont hij langs welke weg de jonge mensen het beste snel tot grote geleerdheid kunnen komen. Er circuleert ook een Preek over het kind Jezus, waarin een kind andere kinderen aanspoort tot bescheidenheid, verdraagzaamheid, nederigheid en een zuiver leven. Ik twijfel er niet aan dat je die ooit hebt gelezen, want vanaf je jonge jaren interesseerde je je voor alles wat betrekking heeft op het vormen van een goed karakter en je verachtte altijd terecht de wellustige verhalen van de dichters en de verderfelijke grappen van Apuleius. Want wat leren, in 's hemels naam, de dichters ons met dergelijke onzin anders dan te zondigen, anders dan desertie uit het kamp van het fatsoen naar dat van het onfatsoen? Hij liet ook een paar odes na in de trant van onze geliefde Horatius of Prudentius. Wat een schoonheid, zachtheid, vroomheid heeft hij daarin gelegd! Ook in het proza heeft hij zoveel gepresteerd dat, wat Quintilianus zei over Plato, ook zeer toepasselijk is op hem, namelijk dat hij wel leek uitgerust, niet met de geest van een sterfelijk mens, maar met een orakel van Delphi.Ga naar voetnoot2. Maar om terug te keren naar zijn werken, nu zes jaar geleden, als ik me goed herinner, schreef hij een Redevoering van de zotheid, waarmee hij veel eer inlegde, want het boek getuigt van een verbazingwekkende geleerdheid, een grote vrijheid, nog grotere geestigheid en sarcasme. Vanaf het begin kwetste de vrijmoedigheid sommige mensen die hun domheid niet graag zagen gehekeld door de domheid. De ontwikkelde en goede mensen echter beleefden enorm veel genoegen aan de vrolijke geleerdheid en geleerde vrolijkheid van dit boekje. Hij publiceerde ook enige duizenden en honderden spreekwoorden, werken die duidelijk aantonen hoe bovenmenselijk de man is blijkens zijn uiterst trefzekere overvloed van zaken en woorden. Toen het werk uitkwam viel het zozeer bij de hele wereld in de smaak dat het binnen een paar jaar viermaal door de meest uitmuntende drukkers is uitgegeven: eerst in Italië door Aldo Manuzio, een man die om zijn geweldige kennis van de twee talen het verdient in alle eeuwen herdacht te worden; vervolgens tweemaal in Duitsland door Froben in Bazel en eenmaal door Anshelm van Tübingen, beiden vooraanstaande drukkers. Ook het heldere en beknopte boekje Over de constructie van de acht rededelen ziet men hier overal. De meeste mensen denken dat het van hem is, en hijzelf ontkent dat niet zonder meer. Verder zijn er nog de Disticha moralia, die men gewoonlijk de Cato noemt, de Mimi Publiani,Ga naar voetnoot3. het Onderricht van een christen. Sommige Epigram- | |
[pagina 115]
| |
men zijn in omloop waarvan hij niet ontkent ze geschreven te hebben, maar hij ontkent dat ze geschreven zijn om te worden uitgegeven. Erasmus was de eerste die ons zeer onlangs het Nieuwe Testament in het Grieks en Latijn gaf, het zorgvuldig verbeterde door zijn tekst te vergelijken met oude handschriften en vroege vertalers in beide talen, en er zijn aantekeningen aan toevoegde. Het werk is overal met enthousiasme ontvangen door geleerde en oprechte mensen. Spoedig daarna gaf hij Hieronymus aan ons terug, zo verduidelijkt met samenvattingen en aantekeningen dat het wel lijkt of we een andere Hieronymus lezen dan wij gewend waren. Hij verwijderde ook alles wat valselijk aan hem werd toegeschreven en voegde bij de brieven een korte inhoud en aantekeningen die door hun beknopte, heldere, milde en elegante formulering zeer in de smaak vallen. Ik geloof niet dat het nodig is je verder aan te sporen de al eerder genoemde zeer nuttige commentaren over de beide Copia te bestuderen, aangezien je al vanzelf galoppeert in het stadion van de muzen en eerder een breidel dan de sporen nodig hebt. Behalve wat ik al vermeldde, ziet men her en der bij de boekhandelaren Enkele brieven van Erasmus aan beroemde personen en van dezen aan hem. Dit jaar zijn tweemaal zijn aantekeningen gedrukt bij een boekje dat men over het algemeen toeschrijft aan Cato. Ik heb dit behandeld voor mijn leerlingen om hun geesten te vormen tot voortreffelijkheid en hun tongen tot fraaie welsprekendheid. Want het ene doceren zonder het andere is eerder de jeugd bederven dan onderrichten. Hij corrigeerde onlangs ook Seneca, die tot nu toe in zeer slechte staat verkeerde. Verder verrijkte hij de eerste psalm, Beatus vir, met een zeer geleerd commentaar. We kunnen ons gelukkig prijzen dat we al in onze eerste frisheid de in alle opzichten volmaakte werken mogen zien, overdenken en lezen. Dat is ongeveer, mijn beste broer, wat ik in handen heb gekregen; maar bij leven en welzijn zul je spoedig nog andere zien. Nog dagelijks immers schrijft hij nieuwe werken en verbetert hij de oude schrijvers die door de tand des tijds of door de onkunde en nalatigheid van kopiisten verziekt zijn; hij is echt een man geboren om de letteren in oude glorie te herstellen. Ik smeek je voor je eigen bestwil zijn geschriften altijd samen met de klassieken te lezen, want zo zul je je spreekvaardigheid op steeds hoger peil brengen. Ik ben blij, beste broer, met je opmerking dat je de Instituten van Justinianus niet alleen leest, maar ook van buiten leert. Ik zou namelijk niet graag zien dat je al je tijd besteedt aan literaire studies die het gros van de mensen als weinig vruchtbaar bestempelt. Ook die dingen waarmee je in je levensonderhoud kunt voorzien en waarmee je je vrienden kunt steunen in hun geschillen en processen moeten geleerd worden. Bij Cicero wordt Cato hogelijk geprezen omdat hij kennis van het recht paarde aan een zo volmaakte | |
[pagina 116]
| |
welsprekendheid.Ga naar voetnoot4. Dezelfde Cicero prijst ook Quintus Scaevola omdat die de grootste redenaar onder de rechtsgeleerden was en de grootste rechtsgeleerde onder de redenaars.Ga naar voetnoot5. Als ik tijd had zou ik je honderden mensen kunnen opnoemen die op beide gebieden uitmuntend zijn geweest - onder de klassieken, bedoel ik, niet de mensen van onze tijd. Tegenwoorig leest men niet meer de welsprekendste rechtsgeleerden, maar alleen een paar onbeduidende glossenschrijvers, uit wier werk ieder de wetten vormt die hem uitkomen, die hun gedrag niet aanpassen aan de wetten, maar de wetten aan hun gedrag. Je moet dan ook, beste broer, in het doorgronden van de heilige wetten, die gezonde mensen navolgen, dat wil zeggen de meest welsprekende rechtsgeleerden van onze eeuw. Als je dat doet, zul jij in je volwassenheid de middelen hebben om de noodlijdenden te helpen, de zieken te genezen, de bedroefden op te beuren, zoals het staat bij Cicero.Ga naar voetnoot6. En in je ouderdom - en ik hoop dat je die bereikt - zul je de kennis van het recht met ere en luister benutten als al je vrienden tot je komen om advies te vragen bij het afwikkelen van hun zaken. Want het huis van de rechtsgeleerde - om mijn brief af te sluiten met een woord van Cicero - is het orakel van de hele staat.Ga naar voetnoot7. Vaarwel, mijn beste Cornelis, en aanvaard deze brief als een vriendengift die ik je stuur als broeder vanwege onze verbondenheid. Leuven |
|