De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| |
Erasmus van Rotterdam aan zijn vriend Andrea Ammonio, gegroetIk verwens de vakantie van de paus die mijn geluk vertraagt! Geloof mij, mijn beste Ammonio, ik heb het laatste anker losgelaten, mijn laatste troef uitgespeeld, en als het niet gaat zoals ik hoopte, dan is het afgelopen. Als het wel goed gaat, zal ik alles aan jouw edelmoedigheid en die van de vriendelijke bisschop van WorchesterGa naar voetnoot1. te danken hebben; zo niet, dan weet ik dat het mijn kwade geest is die mij kwelt en die me maar al te vertrouwd is. Ik heb de prebende kunstig omgezet in een jaargeld. Je spoort me aan me meer aan Jupiters hof te vertonen,Ga naar voetnoot2. ik zal het proberen, en des te meer naarmate het moment nadert dat ik helder en klaarwakker het orakel zal horen waarvan mijn hele leven afhangt. Je weet hoe onkundig ik ben, vooral in dit soort zaken. Als je meent dat er iets is waarmee ik de bisschop van Worchester een plezier kan doen, zeg het me alsjeblieft. Je hoeft je ook geen zorgen maken over het geld. Zelfs als CanterburyGa naar voetnoot3. het niet heeft, ik heb hier een paar mensen van wie ik het met een enkel verzoek zo kan krijgen. Er wordt hier momenteel op alles hevig jacht gemaakt, maar ik kan op het moment niets doen en dat komt me slecht uit. Ik ervaar de Italianen, de Spanjaarden, de Thraciërs en de Denen als edelmoediger voor me dan mijn landgenoten: een hongerig volkje met als enige interesse hun maag. Ik ben de kanselierGa naar voetnoot4. veel verschuldigd, en ik niet alleen maar het hele land. Terecht feliciteer je mij met het gezelschap van Tunstall, ik heb nog nooit iemand gevonden die zo vriendelijk is als hij. Ik las hem jouw langste brief voor; hij was erg verheugd over jouw talenten. Het leek of hij een beetje jaloers op me was omdat jij hem zo beknopt schreef, maar toen ik hem uitlegde hoe druk je het had, accepteerde hij het graag. Ik had de wolfGa naar voetnoot5. achtergelaten, maar na hem hardhandig te hebben aangepakt in twee brieven, toen ik had gemerkt dat vriendelijkheid hem alleen maar woester maakt. Ik heb de godslasterlijke karmelietGa naar voetnoot6. altijd genegeerd en toch zal hij bij de honden, zoals je schrijft,Ga naar voetnoot7. het onthaal vinden dat hij verdient. De delen van Hieronymus zijn hier al uitverkocht. FranzGa naar voetnoot8. beweert dat hij tweeduizend gulden zou hebben verdiend als hij een groter aantal boe- | |
[pagina 103]
| |
ken had geïmporteerd. Wat hoor ik nu? In Rome sterf ik en herleef ik steeds weer opnieuw? Welke Virbius of TheseusGa naar voetnoot9. doet me dat na? Maar ik zal pas echt geloven herleefd te zijn als onze actie gelukt is. Jij, mijn beste Ammonio, doe wat je moet doen en wees mijn Aesculaap. Vaarwel. Brussel, 9 november 1516 |
|