De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd482 Van Simon van Sechsstädtebund
| |
[pagina 101]
| |
heid had ik tot nu toe niets vernomen. U gaf me daar echter onlangs niet slechts een schetsje, maar een uitgebreid beeld van toen u mij, een vreemde en gelegenheidskennis, tegen alle verwachting ontmoette en zo humaan en vrijgevig uw hulp en uw goed van pas komende bijstand toezegde als aan iemand met wie u al jaren op vertrouwelijke voet omging. Ik geloof echt dat uw bovenmenselijke geest, die niets anders is dan een uit de hemel nedergedaald vuur, u door een of ander verborgen teken waarschuwde dat dat de Simon was die, hoewel hij u niet van gezicht kende maar enkel door uw overvloedige werken, u hartstochtelijk liefhad en u vereerde als een geestelijk vader; die er zoveel jaren met een ongebroken verlangen naar smachtte u te zien en te omhelzen en u die daarom in uw ogen uw edelmoedige hulp waard was. Ik kan u op het ogenblik daarvoor niet op passende wijze bedanken, maar ik durf te verzekeren dat ik u altijd trouw zal blijven zolang ik onder de mensen gerekend word. Ik zal u zelfs wat teruggeven, lijkt het, als het woord van Cicero waar is die zegt dat degene die dankbaar is, al daardoor iets teruggeeft.Ga naar voetnoot1. Aangezien u me verder aanspoorde mijn ziel voor u open te leggen, moet u weten dat de theoloog met wie ik hierheen kwam,Ga naar voetnoot2. een post als kapelaan verwacht. Als hij die krijgt, zou ik ook graag de winter hier willen doorbrengen, vooral met het doel u te horen en u vertrouwder te worden. Als dat niet gebeurt, zal ik zeker met hem naar het vaderland terugkeren en tijdens de reis zelf proberen de fortuin te verschalken. Indien u me aanbevelingsbrieven voor uw vrienden wilt geven, zult u me aan u verplichten met eeuwige dankbaarheid. Dat en alles wat u daarmee aan mij gaf, zal ik te danken hebben aan Erasmus. Vaarwel en leef gelukkig, luister van Duitsland en voor mij het enige toevluchtsoord in de huidige moeilijke omstandigheden. Neem alstublieft de bijgevoegde gedichten,Ga naar voetnoot3. al wekten ze de toorn van Apollo, welwillend aan. Uit het klooster van de karmelieten |
|