De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
481 Van Thomas More
| |
[pagina 99]
| |
Maar er zijn anderen, mijn dierbare Erasmus, die gezworen hebben je geschriften in een heel andere geest te lezen en dat afschrikwekkende plan baart me zorg. Omdat het te laat is je aan te raden niet overhaast uit te geven wat je al hebt uitgegeven, raad ik je althans aan, smeek ik je, bezweer ik je, bij mijn vriendschap en bezorgdheid voor jou, alles zo snel mogelijk na te kijken en te verbeteren zodat je bijna geen ruimte laat voor kritiek. Deze scherpe lieden hebben immers besloten uit te kijken naar elke mogelijke gelegenheid en die snel en gretig aan te grijpen. Wie zijn dat, vraag je? Ik aarzel ze te noemen uit vrees dat je de moed verliest in het aanzicht van zulke machtige vijanden; ik noem ze toch in de hoop dat je wat voorzichtiger wordt. Je grootste vijand is die franciscaanse theoloog die je kent,Ga naar voetnoot5. en die je met ere vermeldde in de uitgave van Hieronymus. Hij ging een samenzwering aan met een stel uitgelezen mannen van zijn orde en soort en besloot je fouten, als hij die kon ontdekken, aan te vallen. Om deze taak voor hem te vergemakkelijken en sneller te kunnen afhandelen, verdeelden zij je werk onder elkaar en zwoeren alles zorgvuldig te lezen en niets daarvan te begrijpen. Zo! Je ziet wat een gevaar je bedreigt. Vanwege die enorme dreiging moet je ervoor zorgen al je hulptroepen gereed te hebben. Feit is, Erasmus, dat zij dat tijdens een nachtelijk beraad besloten toen ze behoorlijk aangeschoten waren. Toen zij de volgende dag, naar ik hoor, hun roes echter hadden uitgeslapen, vergaten zij naar ik vermoed hun voornemen en zetten zij het besluit dat de wijn hun had geïnspireerd uit hun hoofd. Zij lieten het plan varen en in plaats van te gaan lezen, zetten zij zich weer aan het bedelen, omdat zij uit lange ervaring wisten dat dat heel wat lucratiever is. Het is kostelijk om te zien hoe iedereen geniet van de Brieven van onbekende mannen,Ga naar voetnoot6. de geleerden als van een grap, de ongeletterden in ernst omdat zij denken dat als wij lachen, we dat alleen doen vanwege de stijl. Zij verdedigen die niet, maar zeggen dat de ernst van de inhoud deze compenseert en dat een schitterend zwaard verborgen zit in een ruwe schede. Had men het boekje maar een andere titel gegeven! Geleerden verblind door hun studies zouden in geen honderd jaar de spottende neus ontdekken, ook al is die langer dan die van de neushoorn. Het verheugt me dat Pieter mijn Nergensland waardeert. Als het dergelijke mensen bevalt, begint het mijzelf ook te bevallen. Ik wil graag weten of Tunstall | |
[pagina 100]
| |
het waardeert, en Busleiden en jullie kanselier.Ga naar voetnoot7. Het gaat al mijn wensen te boven als dergelijke mannen het boek waarderen, want zij hebben het voorrecht in het algemeen bestuur de hoogste posities te bekleden. Maar misschien spreekt mijn boek hen zo aan omdat in de staat die ik heb bedacht mensen als zij, zo ontwikkeld en zo deugdzaam - vorsten zouden zijn. Nu hebben zij, hoe groot zij ook in hun land zijn - en zij zijn zeer zeker groot - met grote windbuilen te maken die hun gelijken zijn in macht en invloed, om niet te zeggen hun meerderen. Ik denk niet dat het deze mensen aantrekt dat zij in dat land niet veel ondergeschikten en onderdanen - zoals koningen nu het volk aanduiden, dat wil zeggen erger dan slaven, terwijl het zoveel eervoller is te heersen over vrije mensen - zullen hebben; dergelijke uitmuntende mensen staan ver af van die vorm van jaloezie om het kwade te wensen voor anderen en het goede alleen voor zichzelf. Ik hoop dan ook dat mijn werk hun bevalt, ik wens dat boven alles. Als hun gelukkige lot echter de tegenovergestelde overtuiging diep in hen heeft laten postvatten, dan is jouw bijval meer dan genoeg voor mijn oordeel. ‘Wij vormen samen, jij en ik, een menigte’;Ga naar voetnoot8. zo voel ik dat. Ik denk met jou gelukkig te kunnen leven in welke woestenij ook. Vaarwel, geliefde Erasmus, mij dierbaarder dan mijn ogen. Ik heb van Maruffo een wat welwillender brief gekregen. Het leek me een snellere en verstandiger weg dan opnieuw een beroep te doen op de aartsbisschop over deze zaak. Niet dat hij niet graag luistert naar alles wat op jou betrekking heeft, maar ik hoor hem toch liever over iets belangrijkers. Londen, in haast voor de dageraad, de avond voor Allerheiligen |
|