De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd480a Van Karel Ofhuys
| |
[pagina 97]
| |
ben al heel lang bijzonder in mijn schik met het Nieuwe Instrument en uw aantekeningen daarbij, en wel zo dat de lust om het te lezen steeds groter, niet kleiner wordt. Verder is er uw zeer openhartige Vorstenspiegel, uw Lofrede op Filips, uw elegante en naar mijn oordeel - wat sommige onbenullen ook mogen blaffen - uw waarlijk wijze Zotheid; kortom alles van u wat hier bij de boekhandelaren te koop is, vereer ik en wel zo als misschien niemand anders dat doet. Ik mag sterven als er nu iemand leeft, voor zover ik weet, of zelfs in het verleden heeft geleefd, van wiens geschriften wij zo intens genieten als we kijken naar de duizenden schoonheden, of heilzamer vermaand worden als we uit zijn op een gedegen leer. Nu veertien jaar geleden, als ik me niet vergis, noteerde ik in het Handboek voor een christensoldaat hoe graag u wilde - om onze studie te vergemakkelijken - dat wij ons met Paulus vertrouwd zouden maken, dat wij hem ‘altijd bij de hand moesten hebben’, hem ‘dag en nacht moesten raadplegen, en uiteindelijk tot op de letter’, zo mogelijk, ‘van buiten moesten leren’. U was allang bezig, zoals u verzekerde, met veel ijver commentaren op hem te maken. De heer Jezus weet hoe blij ik was bij het vooruitzicht van zo iets nuttigs, ervan overtuigd dat zij ongetwijfeld spoedig zouden verschijnen. Vermoeid van het lange wachten, had ik kunnen vervallen tot wanhoop. Ondertussen schreef Lefèvre zijn versie die u in vele passages terecht maar op vriendschappelijke wijze bekritiseert, zodat de schrijver zelf zich niet gekwetst voelt. Dat vertelde onze vriend Bade me in alle oprechtheid een paar dagen geleden bij een gezamenlijk ontbijt. Vertrouwend op uw vriendelijkheid moet ik eindelijk tot het doel komen waarvoor ik moed putte om u vanuit de diepte van mijn onwetendheid deze onbeschaafde brief te sturen. U beloofde ooit iets in uw Handboek en nu weer in uw Aantekeningen, namelijk uw commentaar.Ga naar voetnoot4. En daarom, mijn zeergeleerde Erasmus, als mijn gebeden iets vermogen, smeek ik u en velen met mij, dat u nu niet langer uitstelt ons allen een zo groot goed te geven. Dit vraagt de christenheid, dit vragen met aandrang alle leergierigen van de schone letteren, van wie u terecht de vorst bent en genoemd wordt. Vaarwel en groet ooit uit mijn naam, als u wilt en de gelegenheid zich voordoet, de kartuizer Gabriel Ofhuys. Parijs, 30 oktober Uw bereidwillige dienaar Karel Ofhuys, priester |
|