De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |
476 Aan Pieter Gillis
| |
[pagina 83]
| |
bijna alleen gunsten verleent aan mensen van wie hij weet of althans vermoedt dat zij fatsoenlijk zijn. Ik ben blij, mijn dierbare Pieter, dat ik je van een grote last heb verlost, want ik begon medelijden te krijgen met jou en je vrouw.Ga naar voetnoot4. Als ik je al last heb bezorgd, kun je het mij echter niet aanrekenen. In je buitensporige genegenheid bleef je mij maar met weldaden overladen, maar je vrouw kon jou dat maar zelden doen, hoewel ze bovenal daarvoor haar best doet. Zorg, nu Erasmus afwezig is, dat je meer van haar geniet. Trouwens, hoe weinig verliezen wij bij onze scheiding? Die is immers te overbruggen met de talrijke brieven die je me stuurt en die naar ik hoop, heel levendig en vrolijk zullen zijn. Dan zal ik immers begrijpen dat je in goede gezondheid verkeert, iets wat mij meer ter harte gaat dan wat ook. Dat ligt grotendeels, geloof me, in je eigen handen. De meeste kwalen komen van de geest en je zult minder onder je studies gebukt gaan als je ze rationeel indeelt. Berg je boeken, je brieven en je papieren op vaste plaatsen op, en laat je niet lukraak meeslepen door nu eens deze dan weer die schrijver, maar neem een van de belangrijkste ter hand en laat hem niet los voordat je hem helemaal hebt uitgelezen en ondertussen genoteerd wat je het onthouden waard lijkt. Schrijf jezelf een vaste leefwijze voor met de uren waarop je bepaalde dingen wilt doen. En stapel niet de ene taak op de andere, voordat je de eerste helemaal hebt afgewerkt. Zo zul je de dag, die nu bijna helemaal verloren gaat, langer maken. En omdat je klaagt over je geheugen, zul je er, naar mijn mening, profijt van hebben als je voor ieder jaar een soort dagboek opzet - dat is niet veel werk - en bij elke dag meteen aantekent wat je niet wilt vergeten. Ik ken mensen die bij deze zorgvuldigheid veel baat hadden, onder anderen die uitmuntende François Busleiden, de aartsbisschop van Besançon. Bovenal vraag ik je dringend dat je er een gewoonte van maakt om je bij je handelen meer door je verstand te laten leiden dan door een impuls. Als er iets tegenzit, kijk dan onmiddellijk of je het kunt verhelpen of hoe je de schade kunt beperken. Dat zie je beter als je rustig bent dan in opgewonden toestand. Als er een remedie is, pas het dan toe; zo niet, dan vraag ik je, wat heeft het voor zin boos of verdrietig te worden, behalve dat je het kwaad door eigen schuld tweemaal zo groot maakt? Ik bezweer je bij onze vriendschap, laat niets je dierbaarder zijn dan je leven en je gezondheid. Als je je positie kunt handhaven zonder schade voor je gezondheid, doe dat dan; als het niet kan, dan wordt het handhaven van je positie ten koste van je welzijn en rust, duur betaald. Kortom als je maar een beetje om jezelf geeft, zorg ervoor dat je niet in één klap twee mensen te gronde richt. Want alleen als jij | |
[pagina 84]
| |
gezond bent, acht ik mijzelf gezond. God zij mijn getuige, jij bent het beste deel van mezelf. Besteed niet te veel tijd aan onbelangrijke zaken. De tijd gaat snel, gezondheid is broos, je mag ze niet lichtvaardig verspillen. Op sommige dingen moet je neerkijken, de geest moet zich verheffen tot het belangrijke. Maak je Seneca en Plato eigen; als zij vaak met jou converseren, zullen zij je geest niet laten indutten. Het getuigt van grootheid van geest sommige beledigingen te negeren en geen oren te hebben voor het geschimp van sommige mensen noch een tong om het te beantwoorden. Probeer af en toe eens hoeveel meer je kunt bereiken met inschikkelijkheid en verstandige hoffelijkheid dan met overhaaste en machteloze opwinding. Ga door om de ouderdom van je voortreffelijke vaderGa naar voetnoot5. te verlichten, niet alleen omdat hij je vader is, maar omdat hij zulk een vader is. Ga om met echte vrienden, stuur de geveinsde weg. Leef met je vrouw zo dat zij je niet alléén voor de bijslaap bemint en dat zij je niet alleen bemint, maar je ook respecteert. Schenk haar je vertrouwen, maar spreek met haar slechts over huiselijke zaken of over wat het leven plezierig maakt. Handhaaf je gezag over je huishouden, maar zo, dat beleefd gedrag de huiselijke omgang blijft kruiden. Over het opvoeden van kinderen zal ik je niets voorschrijven, aangezien je in je vader het beste voorbeeld hebt. Je ziet, mijn zeer dierbare Pieter, dat ik, voor mijzelf een slechte raadgever, jou raad geef, maar mijn genegenheid voor jou brengt me ertoe zo onnozel te doen. Beste wensen voor jou en al de jouwen. Brussel, 6 oktober 1516 |
|