De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd475 Aan Andrea Ammonio
| |
[pagina 81]
| |
dat noemt. Daarom heeft hij de paus gevraagd hem voor jou te bestemmen.’ Toen ik dit hoorde kon ik mijn lachen niet inhouden. Toch is het verheugend te weten wat de vorst, of liever de kanselier die in deze zaak de vorst is, voor mij voelt. Ik hoop wel dat de plot van deze komedie gelukkig afloopt, want bijna tegelijkertijd schreven wij uit Engeland naar de paus en zij vanuit Brabant. Ik ben heel benieuwd te horen hoe de zaak verder afloopt. Ik zal de winter in Brussel doorbrengen. Alles wat je aan Tunstall stuurt, zal onmiddellijk aan mij worden doorgegeven, want ik zie hem voortdurend. Ik krijg wat tegen Leuven. Daar zou ik op mijn kosten de nederige dienaar van het universiteitsvolkje moeten zijn. Jonge mensen lopen me steeds voor de voeten met ‘Kijk dit gedicht eens na, verbeter deze brief.’ De een zou deze auteur behandeld willen zien, een ander een andere. En er is daar niemand die mij tot steun of hulp kan zijn. En vooral moet ik daar af en toe luisteren naar wat de theologen, een alleronaangenaamst slag mensen, zitten te brommen; onder hen die voortreffelijke N.,Ga naar voetnoot3. die bijna een tragedie tegen mij ontketende. Een geval waarin hij of ik een wolf bij de oren houdt, niet in staat hem vast te houden of los te laten. In mijn aanwezigheid is hij een en al glimlach, achter mijn rug bijt hij. Hij schrijft suikerzoete brieven, maar waarin een niet geringe hoeveelheid gal is verwerkt. Hij belooft een vriend te zijn maar betoont zich een vijand. Ik heb alles in het werk gesteld om de gezindheid van de man te veranderen, want ik was hem niet ongenegen, hield van zijn stijl die, naar de maatstaven hier, elegant is. Nu ik zie dat dat niets uithaalt, heb ik besloten de man te negeren en hem aan zichzelf over te laten totdat hij uit zijn roes ontwaakt. Van mijn part mag de grote Jupiter dit hele mensensoort met zijn bliksem de Tartaros injagen. Niets dragen zij bij om ons beter of geleerder te maken, wel bezorgen ze iedereen voortdurend last. Hieronymus was te koop in Antwerpen, zelfs toen ik er nog was. FranzGa naar voetnoot4. arrangeert de scènes van deze komedie zo dat hij zijn eigen zaakjes goed in de gaten houdt. Hij wilde me zelfs mijn brieven niet tonen voordat hij zijn eigen belangen had behartigd - zei alleen dat er vanuit Duitsland een enorme vracht brieven was gekomen, ook van de bisschop.Ga naar voetnoot5. Zodra ik ze heb ontvangen, zal ik je deelgenoot maken van alle praatjes. Ik heb onlangs in Antwerpen ontvangen wat jij, via Pace, vermoed ik, naar Bazel had gestuurd, maar geen woord van Pace zelf. Vaarwel mijn geleerde Ammonio. Brussel, 6 oktober [1514] |
|