De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd474 Aan Thomas More
| |
[pagina 80]
| |
den. Geloof me, mijn More, ik heb er meer dan veertig guldens aan besteed. En nu loop ik het gevaar dat ik, goed gekleed, sterf van de honger. Als Tunstall hier de winter doorbrengt, zal ik me bij hem voegen. Hij wil dat erg graag. Die hardnekkige domoor N.Ga naar voetnoot5. heeft in Leuven hele tragedies tegen mij in beweging gezet, ook nadat we handen hadden geschud. Ik zal je daar spoedig meer over schrijven. De beheerder van de Engelse herberg is, terwijl ik dit schrijf, naar Pieter Gillis gekomen en biedt prijzen voor de boeken, maar over mijn geld geen woord. Wat Urswick betreft, houd hem onder druk. Hieronymus zal binnen twee dagen aankomen met een enorm pak brieven voor mij. Zodra ik ze heb ontvangen, zal ik je op de hoogte stellen als er iets bij is wat je moet weten. Voor het EilandGa naar voetnoot6. en de overige dingen zal gezorgd worden. Ik schrijf dit terwijl ik bezig ben met pakken, want ik stijg dadelijk te paard. Vaarwel, mijn dierbare More, en het beste voor je familie. Antwerpen, 2 oktober 1516 Ik heb ervoor gezorgd dat Canterbury,Ga naar voetnoot7. Colet, RochesterGa naar voetnoot8. en Urswick en jij, als je wilt, als eersten de exemplaren van Hieronymus zullen ontvangen. Nogmaals, vaarwel. Pieter Gillis is buitengewoon op je gesteld. Je bent voortdurend bij ons. Hij is enthousiast over je Nergensland en groet jou en de jouwen van ganser harte. |
|