468 Van Thomas More
Londen, [22 september 1516]
Thomas More aan Erasmus, hartelijk gegroet
Gegroet, mijn dierbare Erasmus. De aartsbisschop van CanterburyGa naar voetnoot1. heeft je twintig van onze ponden laten sturen. Ik stuurde je dus Maruffo's wissel en tegelijk de brief van de aartsbisschop aan mij. Je kunt daaruit opmaken hoe vrijgevig hij is met zijn geld en hoe weinig gierig ik ben als het erom gaat andermans geld uit te betalen. Haast je de bisschop te verwittigen van de ontvangst van het geld, zodat Maruffo het van hem terug kan vragen. Ik heb aan een van mijn landgenoten die voor mij geld zal innen tijdens jullie markt, geschreven aan Gillis dertig Vlaamse ponden te betalen en hij zal dan uit jouw naam tekenen dat hij de twintig pond, die je onlangs bij mij achterliet, heeft ontvangen.
Ik heb jouw en mijn brief doorgestuurd aan Latimer over die kwestie van de bisschop van Rochester,Ga naar voetnoot2. maar ik heb tot nu toe nog niets van hem en evenmin van de bisschop gehoord. Colet is ondertussen hard bezig met zijn Grieks en maakt daarvoor gebruik van de kostbare hulp van mijn Clement. Ik denk dat hij door zal zetten zich en zijn doel zal bereiken, vooral als je hem zelfs vanuit Leuven stimuleert. Misschien is het eigenlijk beter hem zelf zijn gang te laten gaan. Je weet dat hij, uit dwarsliggerij, pleegt in te gaan tegen alles wat men hem aanraadt, ook als het spoort met datgene waartoe hij van zichzelf uit al het meest geneigd is. Ik ben bij Urswick geweest. Hij zegt dat hij je paard niet heeft vergeten en ervoor zal zorgen dat je het binnenkort krijgt. Wanneer hij het doet, zal ik zorgen dat je het weet, zodat men je niet met een ander paard opzadelt.
In haast, Londen, de dag na Sint-MattheusGa naar voetnoot3.